Augustus 2012
Ik zal mijn eerste indruk van Ali nooit vergeten. Mijn vrouw Manuela en ik hadden – met hulp van wat New Yorkse vrienden – in het hart van Manhattan een tentoonstelling georganiseerd (genaamd Made in Iran) met werk van Icy and Sot, twee broers en street art-kunstenaars die kort geleden waren verhuisd van hun woonplaats Tabriz naar New York, de stad van hun dromen waar ze de vrienden, musici, kunstenaars en skaters zouden weerzien die Iran al eerder hadden verlaten, in het besef dat de onmogelijkheid om terug te keren de prijs zou zijn die ze moesten betalen voor vrijheid van expressie: in hun kunst.

Manuela en ik werkten al een paar jaar met de broers samen: in 2011 hadden we in Amsterdam hun eerste solo-expositie buiten Iran georganiseerd.

Ali was zich achter in de galerie aan het voorbereiden; hij zou als eerste spelen, gevolgd door een kort optreden van de Yellow Dogs.

Hij was in het zwart gekleed en bezig zijn akoestische gitaar te stemmen, en maakte een intense indruk. Toen hij begon te spelen, keek ik naar de manager van de ‘kids’ (zoals Ali ze liefdevol noemt in de roman, waar ik op dat moment nog geen weet van had), die ook Ali heet, Ali Salehezadeh: ‘Geweldige muzikant. Geen makkelijke jongen’, fluisterde hij.

Ik mocht hem meteen, dat lijkt me duidelijk. Hij speelde een paar gevoelige, krachtige nummers, en die bevielen me ook.

Meestal ben ik niet zo van de singer-songwriters, ik houd meer van compromisloze noise en ‘walls of sound’. Singer-songwriters – zeg nou eerlijk, sinds good old Bob is er toch niets nieuws onder de zon verschenen?

Ali. Hij was the real deal. Na het concert, toen hij met de Yellow Dogs en Icy Sot in de achtertuin stond te roken, complimenteerde ik hem met zijn optreden, en toen ik later die avond weer in mijn hotel was en hem googlede, stuitte ik op YouTube op een geweldig nummer van een paar jaar eerder, in The Annex in 2008, dat hetzelfde intense, krachtige en hypnotiserende gevoel uitstraalde dat ik in de galerie had ervaren. Ali met zijn gitaar, die een beetje op Prince leek en met zijn voet stampte als begeleiding bij zijn muziek.

Yeah, dacht ik, deze gast is echt goed.

September 2012
Twee weken later trouwde ik – voor een derde en laatste keer – met Manuela, en niet lang daarna stuurde Ali me een mail.

Beste Oscar, Ik hoop dat deze e-mail je in goede orde bereikt. We hebben elkaar ontmoet bij de opening van Icy Sot. Ik gaf daar een kort optreden.

Golden Years beleeft zijn wereldwijde doop op 14 november

Ik ben al een tijdje bezig met een roman en die is nu klaar. Ik had het met Icy Sot over het omslag dat ze misschien willen ontwerpen, en zij vertelden me over jouw uitgeverij. Toen ik op de website keek, was ik meteen onder de indruk van het rijtje auteurs. Hunter S. Thompson is een van mijn grootste helden en toen ik zijn gezicht in de bovenhoek zag staan, ging er een schok door mijn katerige lijf.

Ik heb me nog niet beziggehouden met het zoeken van een uitgever, redacteur of agent in de States, maar ik wil die traditionele routes natuurlijk een keer proberen. Mijn idee is om het boek zelf uit te brengen, hoe dan ook. Het boek heet American Immigrant en gaat over iemand als ikzelf: immigrant, oorlogskind, rock-’n-roller, een kunstenaar die probeert te leven in een moderne wereld die hem woedend maakt, maar die hij tegelijkertijd ook zeer opwindend vindt. Een opstandig, politiek geschrift, maar ook met veel seks, drugs en rock-’n-roll. De personages lijken ook erg op de Yellow Dogs. Ik heb bijna twee jaar met de Dogs samengewoond, en we hebben een goeie tijd gehad samen. Ik denk dat het dé Grote Iraans-Amerikaanse roman kan worden, of in elk geval noem ik hem zo tot iemand mijn ongelijk aantoont. Ik vroeg me af of ik je misschien het manuscript of delen daarvan mag toesturen voor wat feedback. Ik besef dat ik misschien veel vraag, maar dit is mijn eerste stap in de uitgeverswereld en ik dacht dat ik een beetje overmoed wel mag toeschrijven aan mijn onervarenheid. Ik kijk uit naar je antwoord. Alvast dank voor je tijd. Met vriendelijke groet, Ali Eskandarian

Twee weken later plofte het manuscript op mijn bureau. Toen ik de eerste twee woorden las op de stapel papier – American Immigrant – dacht ik: mijn God, ik hoop toch echt dat het boek beter is dan de titel.

Ik liet wat tijd voorbij gaan voor ik begon te lezen. Mijn gevoelens waren ambigu. Was dit als het bewaren van de laatste hap van een goddelijke maaltijd, of precies het tegenovergestelde: het openen van die blauwe envelop?

Ik was bang te worden teleurgesteld, dat was wel duidelijk.

Toen begon ik te lezen en ik kon nauwelijks geloven hoe goed de roman was: fris, grappig, wild, ongecensureerd, welbespraakt, rauw, ongefilterd. Deze gast was echt the real deal.

Hoe was het hem in ’s hemelsnaam gelukt dit helemaal in z’n eentje te schrijven, zonder redactionele begeleiding of advies? Ik schreef terug: ‘I will publish this baby, no matter what.’

Ik wilde ook meer over hem weten. Dit was zijn antwoord:

In 1989 vertrok ons gezin uit Iran. We gingen eerst naar Duitsland en verhuisden in 1992 naar de VS (Dallas, Texas). Ik studeerde theater en bekwaamde me later in filmproductie. Tot heel kort geleden werkte ik daar ook in om mijn rekeningen te betalen, en ik maakte muziek. In 2003 verhuisde ik naar New York, speelde als solo-artiest en kreeg in 2006 een platencontract bij Wildflower Records, het platenlabel van folkmuzikante Judy Collins. In die tijd, tot 2009, was ik voornamelijk bezig met veel touren en optreden. Ik speelde op festivals en in het voorprogramma van onder anderen Peter Murphy van Bauhaus (North American Tour) en Judy Collins (een kleine tournee in Engeland). Daarnaast werkte ik mee aan The Freedom Glory Project (een samenwerkingsverband van Iraanse artiesten tegen het regime) tijdens de Iraanse verkiezingen van 2008. Op een gegeven moment ben ik aan dat platencontract ontsnapt. Sinds 2010 ben ik bevriend met de Yellow Dogs, maken we muziek en treed ik samen met hen op. We hebben twee jaar samengewoond. Ik heb ook nog een korte film gemaakt en meegewerkt aan documentaires. Het manuscript dat ik je heb gestuurd is mijn eerste boek, maar ik schrijf al jaren en ik hoop zoveel te kunnen schrijven als ik kan.

Er was één probleem, schreef ik aan Ali. Ik ben een Nederlandse uitgever. Ik moet een Engels/Amerikaanse redacteur zien te vinden om het boek te redigeren en perfectioneren, pas dan kunnen we het uitgeven met het best mogelijke resultaat.

Ali met zijn gitaar, die een beetje op Prince leek en met zijn voet stampte als begeleiding bij zijn muziek

O, en dan nog iets. Verander de titel in Golden Years. Ali schreef terug:

Ik vind dit een hele mooie titel, en hij doet ook denken aan Bowie/rock-’n-roll en zo, en dat is te gek. En in druk ziet het er ook prachtig uit.

Ik houd niet van wachten, dus maakte ik alvast een Facebook-pagina aan voor Ali, zette een Twitter-account op en creëerde een ‘collection’ op Medium.com, een site waar we verhalen, gedichten en allerlei andere teksten van belang van Lebowski-auteurs op publiceren – we begonnen gewoon.

Oktober 2012
Vanaf oktober publiceerden we fragmenten van de roman op Medium.com, want ik dacht dat dat een goede manier zou zijn om de aandacht te trekken van buitenlandse uitgevers, redacteurs en fans van zijn muziek – en om ervoor te zorgen dat het op Facebook en Twitter begon te leven.

We mailden af en toe, we maakten plannen voor een bezoek van hem aan de London Book Fair of de Frankfurter Buchmesse, waar we – ik had inmiddels Vicki Satlow, een literair agent uit Milaan, gevraagd hem te vertegenwoordigen – hem konden introduceren bij onze vrienden in de uitgeefwereld. We wisten zeker dat hij én zijn boek indruk zouden maken.

Ondertussen bleven we stukken publiceren, en Ali schreef dat hij erover dacht om voor een paar maanden naar Duitsland te verkassen, zodat hij dichter in de buurt zou zijn, het zou gemakkelijker zijn hem in contact met de juiste mensen te brengen.

Een jaar ging voorbij…

November 2013
Op 10 november mailde ik Ali dat ik weer een fragment van het boek had geüpload. ’s Avonds antwoordde hij nog, vlak voor de ramp zich voltrok, dat hij de illustratie die ik erbij had gekozen erg mooi vond.

De volgende dag kregen Manuela en ik een telefoontje van Kimberly de Los Angeles, een vriendin uit het groepje dat ons erg had geholpen met het organiseren van de tentoonstelling van Icy Sot in New York. Ali Akbar Rafie, ex-lid van de Free Keys, een andere Iraanse band in New York, waar hij een paar maanden eerder uit was geschopt, was naar het huis gegaan waar alle ‘kids’ woonden, met maar één ding in gedachten: een slachtpartij.

Hij schoot Ali Eskandarian dood. Hij schoot Arash en Soroush ‘Looloosh’ Farazmand dood, de broers die in de Yellow Dogs speelden. Hij schoot Sot neer, die hij verwondde (Icy bleef ongedeerd), waarna hij zichzelf om het leven bracht.

November 2015
Golden Years heeft het licht kunnen zien dankzij een paar geweldige mensen. Allereerst Ali’s ouders, Mahmood en Nadia, zijn broer Sam en zijn zus Baharak. Ik ben ze zeer dankbaar dat ze Ali’s literaire erfenis aan me hebben toevertrouwd: een verweesd manuscript dat op zoek was naar een thuis.

En een thuis hebben we gevonden.


Golden Years beleeft zijn wereldwijde doop op 14 november