
Het is 22 april 2017 als Ameer al Halbi in het Amsterdamse Muziektheater een staande ovatie krijgt. Als jongste winnaar ooit ontvangt de 21-jarige Syriër een tweede prijs in de World Press Photo-competitie voor zijn serie Rescued from the Rubble uit het belegerde Oost-Aleppo. Hij was achttien toen hij met een geleende camera vastlegde hoe kinderen door de reddingswerkers in Aleppo uit het puin werden gehaald. Al snel vonden de beelden ook hun weg naar internationale media zoals afp. Terwijl na afloop van de ceremonie om hem heen de glazen klinken, vertelt hij hoe hij de puinhopen van zijn Aleppo voor zich ziet in plaats van de feeërieke skyline rond het IJ.
Tussen die brokstukken fotografeerde hij negen maanden eerder zijn eigen vader. Het duurde even voor hij hem herkende in het bestofte slachtoffer zonder handen en benen. De reddingswerker kwam om bij een tweede aanval op de plek waar de bom was ingeslagen. Die beruchte tactiek van de Syrische en Russische luchtmacht kostte al tientallen hulpverleners het leven.
‘De stad is minder vernietigd dan de mensen’, zegt Al Halbi in de aangrijpende documentaire die de nos over hem en twee collega’s maakte. Hij herhaalt die woorden nog regelmatig nu hij in ballingschap in Parijs zijn toekomst richting probeert te geven. De bezeerde blik in zijn lichte ogen vertelt net zo veel als de foto’s van de wereld die hij vastlegde. Toen hij aan zijn werk begon, dacht hij dat zijn foto’s verschil zouden maken. Dat geloof is hij kwijt.
De Syrisch-Palestijnse Ghayath Almadhoun wil met poëzie het lot van de Syrische bevolking voor het voetlicht houden. ‘Wij die zijn rondgestrooid als granaatscherven, van wie het vlees door de lucht vliegt als regendruppels, aan iedereen in deze beschaafde wereld bieden wij onze oprechte verontschuldigingen aan, mannen, vrouwen en kinderen, omdat we onopzettelijk in hun veilige huizen zijn verschenen, zonder toestemming te vragen. Wij bieden onze excuses aan omdat we onze afgerukte lichaamsdelen in hun sneeuwwitte geheugen hebben geprent, omdat we het beeld van de normale, complete mens in hun ogen hebben geschonden, omdat we zo schaamteloos waren om plotseling op te duiken in het journaal, op de internetpagina’s en in de kranten: naakt, met alleen ons bloed en onze verkoolde resten…’, schrijft hij in de dichtbundel ik hier jij daar die hij een jaar geleden in samenwerking met Anne Vegter maakte. Voortgedreven door schuldgevoel, heimwee en ontworteling trekt Almadhoun als een gekwelde troubadour van optreden naar optreden sinds in 2004 zijn bundel Weg van Damascus verscheen. Zeven jaar nadat massale protesten tegen het regime in een gewapend conflict en een proxy-oorlog ontaardden, zijn verhalen over Syrië die nog beroeren een schaars goed geworden.
Vrijwel zonder buitenlandse onafhankelijke getuigen komt de berichtgeving meestal niet verder dan de zoveelste luchtaanval, gevechten tussen het regeringsleger en rebellen, of de internationale operatie tegen Islamitische Staat. Gemeenplaatsen vullen maar al te vaak de blinde vlekken op. ‘Iedereen heeft bloed aan zijn handen.’ ‘Er zijn geen good guys.’
Syrische journalisten waarschuwen voor het narratief en de false balance om iedereen op dezelfde vuilnishoop te gooien. De statistieken, hoe onvolledig ook, spreken immers klare taal: de gewapende oppositiegroepen maken zich schuldig aan misdaden, maar het regime van Bashar Assad heeft verreweg het grootste deel van de doden, vermisten en gewonden op zijn geweten. Het steekt hen dat in alle westerse media-aandacht voor IS buiten beeld raakt dat de meeste inwoners veel ernstiger problemen hebben in hun overhoop gehaalde land. De Syrische journalisten zitten in een onmogelijke positie. Ze werken in het gebied van de oppositie en hebben slechts toegang tot één kant van het verhaal. Ook als ze de rebellengroepen en de leiders in de civiele beweging kritisch onder de loep nemen, worden ze als partijdig of onvoldoende professioneel gezien.
Zaina Erhaim die vanuit Noord-Syrië voor The Guardian en The Economist werkte, constateert hoe ze ondanks een master in de journalistiek en tien jaar werkervaring toch regelmatig als een citizen journalist wordt beschouwd.
Tijdens het dieptepunt van de burgeroorlog in Bagdad zaten journalisten er vanwege alle aanslagen en ontvoeringen zo benard bij dat enkele redacties verslaggevers invlogen om het bestaan van het press corps achter de betonnen muren op te tekenen. Net als veel verslaggevers dacht ik dat qua beroepsfrustratie de bodem toen wel was bereikt. Ik had het mis. Niet alleen is verslag doen van de oorlog in Syrië moeilijker en hachelijker dan het in Irak ooit was, ook de machinerie die misinformatie produceert en getuigen in diskrediet brengt, draait beduidend agressiever.
Het pregnantste voorbeeld is de propagandastrijd rond de reddingswerkers de White Helmets. In maart 2014 bezocht ik na veel wikken en wegen een van hun teams in Oost-Aleppo. Het stadsdeel waar tientallen rebellengroepen in wisselende allianties de dienst uitmaakten, was nagenoeg omsingeld door het leger van Assad en vanuit het oosten naderde IS. Het merendeel van de bewoners was op de vlucht geslagen. Via een smalle levensader aan de noordkant van de stad kwam er nog handelswaar naar de tienduizenden achterblijvers die te arm, te fatalistisch of te koppig waren om te vertrekken.
In de paar wijken vlak bij de frontlinie, waar nauwe straten en hoge huizenblokken en de nabijheid van het door de regering gecontroleerde West-Aleppo enige bescherming boden tegen het geweld vanuit de lucht, verkochten winkeltjes nog hun waar. Piramides van sinaasappels en tomaten oogden onwerkelijk kleurig in de grauwe wereld. In andere delen was de destructie zo totaal dat elke herinnering aan de levendige oeroude handelsstad een uit de hand gelopen fantasie leek. Ook in de wijk Masaken Hanano, waar een kantoortje van de Syria Civil Defence zich bevond, puilden vloeren en plafonds uit restanten van gebouwen. Rook walmde boven de brokstukken omhoog. Er klonken voortdurend inslagen en schoten. Het leek me een kwestie van tijd voor ook het kleine lage gebouwtje van de reddingswerkers geraakt zou worden.
Maar binnen heerste rust. De dertigjarige Khaled Hajjo had de onthechte kalmte van iemand die te veel heeft meegemaakt om zich nog op te winden. De voormalig student rechten was de leider van het dertigtal reddingswerkers in de wijk. Hij zag er zelf ook wel de ironie van in dat hij als jurist in spe beland was in een volkomen wetteloze wereld. In 2011 had hij zijn studie onderbroken om mee te doen aan de protesten tegen het regime van Assad. Daarna werkte hij een tijdje als onderwijzer onder het nieuwe bestuur dat in het oostelijke stadsdeel door burgers was opgezet. Toen in de loop van 2012 gewapende rebellengroepen aan invloed wonnen, namen de bombardementen van het regeringsleger toe. Zo ontstond in 2013 het idee om de Civil Defence op te zetten. Aanvankelijk trok een tiental vrijwilligers eropuit met boerengereedschap als schoppen en bijlen. ‘We bezaten geen uniformen en mensen waren wantrouwig als we aankwamen.’ Maar inmiddels was het team een begrip. Bij een van hun zwaarste operaties haalden ze in negen dagen meer dan veertig doden uit het puin. ‘Een leven redden maakt gelukkig’, verklaarde Hajjo zijn gedrevenheid.
Er was buitenlandse financiering op gang gekomen, maar op de kleine compound die voorheen als opslagplaats voor geconfisqueerde auto’s fungeerde was het nog steeds behelpen. Op het parkeerterrein speurde een vrijwilliger het luchtruim af. Hij liep tegen de zeventig. Enkele collega’s wasten de nieuw gearriveerde witte vrachtwagen. De komst gaf grote opwinding, alsof een lang verwachte gast gearriveerd was. De enige graafmachine was kapot. Als een lamme reuzenvogel rustte de happer tegen de grond.
Het was duidelijk dat de reddingswerkers alleen maar konden opereren in gebieden waar gewapende groepen de controle hadden. In het Syrië van Assad zouden ze hun leven niet zeker zijn. Hajjo zag het als zijn beroepseer om uit te rukken zodra de bommen en raketten insloegen, ongeacht wie de slachtoffers waren. Iedereen heeft reddingswerkers nodig, luidde de reden dat ze toestemming hadden om hun werk onafhankelijk te doen. Hajjo ontkende niet dat dat soms stuurmanskunst vereiste, maar gelieerd aan de gewapende oppositie was de Civil Defence niet.
Enkele weken na onze ontmoeting mailde hij hoe het team een van zijn meest tragische operaties had uitgevoerd. Na een bombardement door het Syrische leger haalden de reddingswerkers meer dan twintig gedode kinderen en onderwijzers en tientallen gewonden tussen de tekeningen en het speelgoed vandaan. Kort daarna kwam het onvermijdelijke nieuws dat het kantoor geraakt was.
Sinds die ontmoeting in Aleppo is de ster van de White Helmets flink gestegen. Ze zijn twee keer genomineerd voor de Nobelprijs voor de vrede; de Netflix-documentaire over hun werk kreeg een Oscar. Dankzij internationale financiering, waaronder ongeveer acht miljoen euro vanuit Nederland sinds eind 2014, is het aantal medewerkers van enkele honderden gegroeid naar ruim drieduizend. Hun vaardigheden en uitrusting zijn professioneler geworden. De nieuwe helmen bevatten camera’s. Zo komt via de White Helmets nog steeds een stroom van beelden over de bombardementen naar buiten. Daarmee leveren de reddingswerkers een belangrijke bijdrage aan de opbouw van dossiers over oorlogsmisdrijven.
En juist die rol komt hun duur te staan. Vanaf september 2015 voert ook Rusland, van meet af aan een belangrijke steunpilaar van het Syrische regime, bombardementen uit. Meteen ook intensiveerden de aanvallen op burgerdoelen. Ik was aan de grens met Syrië toen de eerste paniek over dit nieuwe geweld doorbrak. ‘Vraag ons niets. We zijn te druk met slachtoffers behandelen’, zei een arts die de aanvallen van dichtbij meemaakte en die meteen het bericht ‘Hallo leven jullie nog?’ in zijn netwerk plaatste. ‘Vraag onze teams even niets’, reageerde ook een reddingswerker. ‘Ze zijn te druk met uitgraven.’
De geoefende oren van een kennis op het platteland ten westen van Aleppo registreerden hoe de Russische jets veel zwaarder klonken dan de Syrische vliegtuigen. Op mijn scherm verscheen een hartenkreet van een onderwijzer uit het gebied. ‘Zojuist denderden zes Russische jets over ons heen. In de angstige ogen van mijn leerlingen zie ik twee vragen: “Is dit het laatste moment van mijn leven? Zal ik sterven terwijl ik gescheiden van mijn familie ben?” Als we horen hoe de explosies verderop inslaan lees ik in hun ogen het antwoord. Vandaag is het onze beurt nog niet. Bij een volgende aanval misschien wel.’
Bellingcat, een open source-platform voor onderzoeksjournalistiek, verklaarde al in oktober 2015, onder meer op basis van beelden van het Russische ministerie van Defensie, dat Rusland in Syrië soms honderd missies per dag uitvoert. Negentig procent van de aanvallen vindt niet in IS-gebieden plaats, maar op locaties waar gewapende oppositie terreinwinst boekt. Tachtig procent van de bommen zijn zogeheten ‘domme’, niet geleide bommen. Ook de omstreden clusterbommen worden ingezet. Dat geweld gaat tot de dag van vandaag door. De VN telden tussen mei 2017 en januari 2018 al 92 luchtaanvallen door Syrische en Russische troepen op ziekenhuizen en medische faciliteiten. Amnesty International en andere internationale organisaties stellen regelmatig vast dat dit treffen opzettelijk en systematisch is.

Niet lang nadat de Russische bombardementen zijn aangevangen, beginnen berichten te circuleren dat de reddingswerkers banden hebben met Jabhat al Nusra (destijds de lokale tak van al-Qaeda; inmiddels als Jabhat Fatah al Sham onderdeel van het extremistische Hay’at Tahrir al Sham). Wie die informatie natrekt, belandt in een kluwen van curieuze bronnen, bots en manipulatie. In Killing the Truth constateert Graphika, een agentschap dat al jaren data op internet ontleedt, dat de berichtenstroom over de White Helmets overeenkomsten vertoont met andere Russische campagnes, zoals die rond de mh17 en de Amerikaanse verkiezingen.
Op propagandakanalen als RT, het voormalige Russia Today en Sputnik worden de Syrische reddingswerkers door westerse commentatoren als terroristen afgeschilderd. Diezelfde stemmen roeren zich online, vaak met de hashtag #WhiteHelmets en beschuldigingen, scheldpartijen en dreigementen. Volgens Graphika werd nog nooit eerder zo hevig van leer getrokken tegen een humanitaire organisatie. De analisten filterden uit de 12,6 miljoen tweets afkomstig van 2,65 miljoen accounts de 12.352 twitteraars met de meeste invloed die ieder ook meer dan vijftig reacties op #WhiteHelmets gaven. Het blijkt dat ruim zesduizend van deze accounts ook actief waren in ten minste één andere Russische desinformatiecampagne. Elf van hen zijn afkomstig uit de ‘Internet Research Agency’ in Sint-Petersburg, de Russische trollenfabriek waar honderden medewerkers onder verschillende identiteiten valse berichten verspreiden.
Een cruciale rol in dit netwerk speelt Vanessa Beeley, een Britse blogger van wie voorheen vrijwel niemand had gehoord. Al in 2015, een jaar voordat ze Syrië voor het eerst bezoekt, twittert Beeley over de Syrische reddingswerkers: ‘White Helmets are not getting it. We know they are terrorists. Makes them a legit target.’ De strekking van haar berichten is steeds dezelfde: de Syrische hulpverleners hebben banden met terroristische organisaties, ze fungeren als propaganda-instrument van westerse regeringen om regime change af te dwingen en mainstream media zijn een onkritisch doorgeefluik.
Als ze in juli 2016 Syrië voor het eerst bezoekt, beschrijft ze haar twee uur durende ontmoeting met Assad als haar ‘proudest moment’. In datzelfde jaar is ze in Moskou te gast bij twee Poetin-getrouwen: onderminister van Buitenlandse Zaken Michail Bogdanov, en de directeur van de afdeling Informatie en Pers van datzelfde ministerie, Maria Zakharova. Op 14 mei 2017 twittert ze na een nieuw bezoek aan Syrië: ‘Ik woon liever in Damascus dan in Europese staten of de VS. Veel veiliger en geen politiestaat.’ Over de martelingen door het regime verklaart ze in een online reactie enkele maanden later: ‘Torture did happen, it happens globally, but it is largely irrelevant to the bigger picture which is protesting illegal intervention and supporting the Syrian government.’
Volgens Graphika bestaat een deel van Beeley’s 39.000 volgers op Twitter uit clusters van gebruikers die dezelfde berichten simultaan verspreiden – wat duidt op een gecoördineerde informatiecampagne. Bellingcat fileert de informatie van Beeley en andere bronnen uit het netwerk voortdurend als onjuist.
Niets in Beeley’s cv maakt de door haar en haar medestanders opgevoerde status van professioneel onderzoeksjournalist of deskundige omtrent Syrië waar. De 54-jarige Britse werkte in sales en marketing. Ze is associate editor bij 21st Century Wire, een website die grossiert in complottheorieën, onder meer over de filantroop George Soros, het neerhalen van de mh17en de aanslagen van 9/11. Ook de aanslag op Charlie Hebdo zou volgens Beeley in scène gezet zijn en zionisten zouden in Frankrijk alles voor het zeggen hebben. Haar claim to fame: ze bericht als een van de weinigen vanuit Syrië. Dat ze haar beschuldigingen over de White Helmets koppelt aan commentaar dat de mainstream media slechts instrumenten van westerse regeringen zijn, maakt haar een populaire bron bij complotdenkers en degenen die de journalistiek per definitie wantrouwen.
Op de bijeenkomst Media on Trial, die op 27 mei 2018 in Leeds plaatsvindt, heet Beeley: ‘International investigative journalist and photographer who has reported from inside Syria, Egypt and Palestine including liberated East Aleppo and has exposed the true Al Qaeda pedigree of the mainstream media darling – the White Helmets – in exhaustive and highly lauded investigations’.
De informatie over de luchtaanval op Khan Sheikhoun op 4 april 2017 geeft een goed kijkje in de keuken van het propagandanetwerk. Bij dit bombardement in de provincie Idlib sterven ongeveer honderd mensen, voor het merendeel kinderen. Ook het ziekenhuis en een kantoor van de White Helmets worden volgens getuigen door een raket geraakt. De eerste berichten van reddingswerkers en medisch personeel duiden op het gebruik van zenuwgas. Onmiddellijk suggereert Beeley met een link naar haar artikel over de White Helmets en terrorisme dat de aanval een false flag van de reddingswerkers zou zijn. Kort daarna geeft ze bij een bijeenkomst georganiseerd door het European Centre for the Study of Extremism een presentatie van haar rapport The White Helmets Fact or Fantasy.
De naam van het Centre mag bonafide klinken, erachter schuilt een voormalige pr-adviseur van de Syrische ambassadeur in Londen. Via een videolink doen ook Marcus Papadopoulos, een commentator op de Russische staatstelevisie en de Syrische ministers Bish Riyad Yazji en Ali Haidar – die beiden op de westerse sanctielijst staan vanwege hun rol in moordpartijen – een duit in het zakje. Nog geen 24 uur na de beelden van zieltogende kinderen is #SyriaHoax in de VS trending, aangestuurd door talloze accounts die in enkele uren honderden tweets versturen.
Ongeveer vier weken na de aanval legt de Russische vertegenwoordiger bij de Veiligheidsraad in New York zijn rapport Information on the Work of the White Helmets op tafel. Het leunt flink op Beeley’s rapport. Enkele maanden later komen er nog steeds aanwijzingen van bots in de campagne tegen de reddingswerkers in verband met de aanval op Khan Sheikhoun. Op 28 september 2017 om exact 16 uur 39 en 42 seconden delen 21 twitteraars exact dezelfde videolink met exact dezelfde tekst van een Russische propaganda-outlet over de sarinaanval op Khan Sheikhoun: ‘CW gebruikt door #AlQaeda niet door #Assad, Khan Sheikoun was een valse vlag van alqaeda verbonden nephulporganisatie #whitehelmets.’ Volgens hun profielen wonen de twitteraars onder meer in Londen, Berlijn, Barcelona, Istanbul en New York.
Inlichtingenbronnen en deskundigen beschouwen de Syrische en Russische verklaringen dat rebellen de doden op hun geweten hebben als onmogelijk. Een gezamenlijke onderzoeksmissie van de opcw en de VN concludeert in oktober 2017 dat er voldoende bewijs is dat het Syrische bewind verantwoordelijk is voor de zenuwgasaanval. De Russische staatsmedia en ‘alternatieve’ persbureaus blijven de informatie van de White Helmets in twijfel trekken als ‘onlogisch’ en ‘gefabriceerd beeldmateriaal’.
Een tweede spil in het propagandanetwerk is de Canadese Eva Bartlett, naar eigen zeggen een onafhankelijk schrijfster en journalist. In enkele van haar publicaties concludeert ze dat propaganda en het demoniseren van Assad de hoofdbezigheden van de White Helmets zijn. In één moeite door zet ze ook Human Rights Watch, Amnesty International, Physicians for Human Rights en Doctors without Borders weg als instrumenten van de VS en hun militaire apparaat. Ze maakt in 2016 naam met een verklaring dat de White Helmets reddingsacties ensceneren en kinderen ‘recyclen’ in hun nepbeelden. Haar optreden in New York met op de achtergrond het VN-logo wekt de indruk van onafhankelijkheid en autoriteit. In werkelijkheid is ze aanwezig op uitnodiging van de Syrische regeringsdelegatie. Diverse internationale media, waaronder de nos, zien dit aanvankelijk over het hoofd. De nos plaatst een correctie zodra de toedracht duidelijk wordt. De beweringen van Bartlett worden door het Britse Channel 4, fact-checking-website Snopes en andere onderzoekers al snel onderuit gehaald.
Het European Centre for the Study of Extremism is niet de enige organisatie die de beschuldigingen over de White Helmets omarmt. Ook de ngo Swedish Doctors for Human Rights verklaart in een onderzoek dat de Syrische reddingswerkers medische behandeling simuleren en zelfs kinderen in gevaar brengen. swedhr bedankt ‘onafhankelijk journalist’ Vanessa Beeley voor haar bijdrage van ‘onschatbare waarde’. De Zweedse ngo wordt regelmatig geciteerd door het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken en vervolgens ook door RT, Spoetnik, Pravda en tientallen andere door het Kremlin gecontroleerde media. Kenneth Roth, de directeur van Human Rights Watch, noemt swedhrals voorbeeld van ‘alternatieve ngo’s die propaganda spugen’.
Talloze anderen bazuinen al dan niet kwaadwillend online aantijgingen tegen de White Helmets rond. Zoals de Zwitserse Thomas Binder, volgens zijn Twitter-account ‘humanist cardiologist’. Op 14 april 2018 meldt hij over beelden uit een ziekenhuis van Aleppo: ‘Als cardioloog kan ik zeggen dat deze ecg-elektroden volledig verkeerd zijn gepositioneerd. Ze zouden geen signaal krijgen. Deze foto is nep!’ Zijn tweet met een @ naar Eva Bartlett en Vanessa Beeley, die hij prijst om hun moedige verslaggeving, krijgt meer dan 13.000 likes en ruim 12.000 retweets. Hij voegt er nog aan toe dat de reddingswerkers (bijna) altijd nepfoto’s posten. Hij krijgt al snel lik op stuk van collega-medici en constateert vervolgens zelf ook dat hij het mis heeft. Zijn excuses krijgen slechts 42 likes en 22 retweets.

De misstanden die bij de White Helmets aan het licht gekomen zijn, staan in geen verhouding tot de overvloed van gefabriceerde aantijgingen. Enkele medewerkers maakten zich schuldig aan het verminken van lijken of mishandeling. De daders werden ontslagen. Ook een pr-stunt leidde tot ophef: enkele vrijwilligers postten een in scène gezette video van twee reddingswerkers en een slachtoffer als bijdrage aan de Mannequin Challenge. De organisatie trok de beelden terug en bood excuses aan.
Propaganda over de oorlog in Syrië is ook een van de onderwerpen van de talkshow Pauw op 26 april. De aanleiding vormt de Russische persconferentie in Den Haag die moet aantonen dat er op 6 april geen aanval in het oppositiebolwerk Douma heeft plaatsgevonden. Documentairemaker Sinan Can wijst op de strategie van Rusland om twijfel te zaaien en internationale organisaties in diskrediet te brengen, en hij probeert het tragische lot van de burgers centraal te stellen. De Syrische reddingswerkers omschrijft hij als een burgerbeweging die burgers onder het puin vandaan haalt waar ook mensen bij zitten die een agenda hebben. Thierry Baudet, die als tweede zijn visie mag geven, duidt de White Helmets twee keer aan als een ‘zeer dubieuze organisatie’. Er wordt hem niet gevraagd die bewering te onderbouwen. Niemand wijst erop dat de reddingswerkers vanwege hun sleutelrol bij het opbouwen van dossiers over oorlogsmisdrijven het voornaamste doelwit van de Russische en Syrische regering zijn. Uiteindelijk blijft ook de tafel van Pauw gehuld in the fog of war met als conclusie: er zijn geen good guys meer.
Als op 21 juli ruim vierhonderd medewerkers van de White Helmets en hun families met medewerking van Israël vanuit Zuid-Syrië gered worden, maakt de machinerie meteen weer overuren. De strekking van de berichten valt te voorspellen: de operatie vormt nieuw bewijs dat de reddingswerkers een westers propaganda-instrument zijn en dat het gevaar van aanslagen zal toenemen nu westerse landen hun asiel verlenen. Beeley en Bartlett twitteren: ‘Trudeau-regering laat terrorist assistenten toe.’ De onderzoeksjournalist Seymour Hersh, die de moordpartijen door het Amerikaanse leger in het Vietnamese dorp My Lai en de martelpraktijken van de Iraakse gevangen in Abu Ghraib onthulde, verschijnt op de Russische televisiezender RT met suggestief commentaar. ‘We hebben te vaak hetzelfde kind gezien in foto’s, jaar na jaar en altijd onder het stof.’ De White Helmets noemt hij een propaganda-organisatie met westerse sponsors die ‘mogelijk wat echt goed reddingswerk verricht’. Het is niet voor het eerst dat de ooit vermaarde onderzoeksjournalist vanwege zijn berichtgeving over Syrië onder vuur van kenners komt te liggen.
Ook door de Nederlandse berichtgeving over de operatie om de White Helmets in veiligheid te brengen schemert twijfel over hun reputatie. Zo meldt de website van de nos: ‘Volgens critici schetsen de vrijwilligers een eenzijdig beeld van het conflict in Syrië. Sommige reddingswerkers zouden bovendien banden hebben met extremistische partijen. “Wat waar is van deze kritiek, valt moeilijk te controleren”, zegt correspondent Van der Steen. “Duidelijk is dat de groep alleen werkte in gebieden die in handen waren van de rebellen. De organisatie is gelieerd aan de oppositie. Daar zitten gematigde en extremistische clubs bij. Of de hulpverleners banden hadden met extremisten is dus niet te zeggen.”’ De intensieve lastercampagne wordt in het online-artikel omschreven als bewerkte plaatjes op sociale media die de authenticiteit van de reddingswerkers in twijfel trekken, en als de strijd die de Syrische regering via de media voert tegen de hulporganisatie. Dat de White Helmets ook het doelwit van Syrië en Rusland zijn vanwege hun cruciale rol als getuigen blijft onvermeld.
Zeven jaar nadat demonstranten in de hoop op een vrijer land voor het eerst de straat op gingen, wordt aan alle kanten van het conflict zonder scrupules propaganda geproduceerd. Uit die cynische brij toch zo veel mogelijk de waarheid destilleren en de misdaden door alle gewapende partijen in de juiste verhoudingen weergeven vergt een journalistieke krachtsinspanning van jewelste. Maar zelfs als die exercitie aan het onmogelijke grenst, moet de berichtgeving niet losgekoppeld raken van de tragiek die deze oorlog voor miljoenen mensen is geworden.
Activisten in het Noord-Syrische dorp Kafranbel bedachten in 2012 een manier om van zich te laten horen toen buitenlandse journalisten vrijwel niet meer kwamen. Jarenlang filmden of fotografeerden ze zichzelf met spandoeken met satirische cartoons en politieke commentaren. Via sociale media ging hun Engelstalige boodschap de wereld over. Een van hun favoriete producties heette: ‘Kafranbel, de Syrische Revolutie in drie minuten’. Het was een videoklucht over demonstranten die eindigen als met gifgas bestookte holbewoners uit het stenen tijdperk terwijl de wereld wegkijkt. Het filmpje dat destijds tienduizenden hits op YouTube kreeg, blijkt profetischer dan de burgers van Kafranbel toen beseften.