Ik zat in de jaren zestig op de middelbare school. Het waren jaren waarin van alles gebeurde. Een van de achteraf minst opvallende dingen: het verschijnsel enquêteren ontstond. En wij wilden in de schoolkrant een enquête, ik zou niet meer weten over wat. Maar de rector was daar tegen. Hij vond dat we elkaar als individuen moesten zien, niet als leveranciers van statistische gegevens.

Kort daarna, in 1971, zou er een volkstelling worden gehouden. Iedereen moest een reeks vragen beantwoorden over beroep, huisvesting, kerkelijke gezindte, woon-werkverkeer, onderwijsniveau, wat niet al. De gegevens zouden, dat was voor het eerst, in een computer worden opgeslagen. Maar eind 1970 ontstond er verzet, waarschijnlijk vooral omdat je een boete van vijfhonderd gulden zou krijgen als je weigerde, of twee weken hechtenis. Het deed veel mensen denken aan de nazitijd en de rol die het bevolkingsregister had gespeeld bij de vervolgingen.

Martin van Amerongen schreef een invloedrijk artikel in Vrij Nederland, de beroemde oud-verzetsstrijdster Lou Mazirel schreef heftige ingezonden brieven en er werd een Comité Waakzaamheid Volkstelling opgericht. Een paar maanden later riepen 25 maatschappelijke organisaties op de volkstelling te boycotten.

Mij, en iedereen die ik kende, sprak dat aan. We riskeerden wel een flinke boete door het vragenformulier niet in te vullen, maar we begrepen ook dat een boycot de volkstelling waardeloos kon maken, en die gedachte maakte ons vrolijk.

Uiteindelijk hebben maar 250.000 mensen de volkstelling geboycot, maar dat was genoeg. Veel mensen die het formulier wel hadden ingevuld, hadden dat met opzet zo gedaan dat hun antwoorden onbruikbaar waren. De volkstelling was mislukt en Van Agt, minister van Justitie, gaf een generaal pardon. Een tijdje later werd de eerste wetgeving op het gebied van de privacy ontwikkeld. Een compleet overzicht van de gebeurtenissen geeft Maurice Blessing in het Historisch Nieuwsblad. Bij hem lees ik dat de meeste weigeraars in Amsterdam zaten: 9,4 procent.

Ik moet vaak aan deze mislukte volkstelling denken, steeds vaker. Nu onze telefoongesprekken en sms’jes worden bewaard, nu onze ritjes met het openbaar vervoer worden geregistreerd, net als ons medicijngebruik, en nu we niet meer kunnen parkeren zonder ons kenteken in te voeren, leven we onder een efficiënt staatstoezicht waar ze in de voormalige DDR jaloers op zouden zijn.

Maar daar was plotseling dat mooie bericht. Sinds 1 juli 2013 moest je volgens de gemeente je kenteken invoeren in de parkeerautomaat. Het toezicht daarop is in handen van Cition, een bedrijf dat zichzelf afficheert als ‘een ervaren, betrouwbare en flexibele partner met oog voor innovatief en kostenefficiënt parkeermanagement’. Al in de eerste maand van de zogenaamde verplichting had iemand een foutje gemaakt in haar kenteken, en een boete gekregen. Ze bracht het voor de rechter, en die zegt nu: als je op een andere manier kunt bewijzen dat je hebt betaald, is dat voldoende. Het gaat om de betaling, niet om de registratie van het kenteken. Gelukkig kun je nog altijd een betaalbewijs uit de automaat laten komen, en omdat je met je betaalkaart betaalt, beschik je ook over een keurig bankafschrift.

Hella Hueck, verslaggever bij RTL Z, geeft het goede voorbeeld. Vorig jaar schreef ze al in een column waarom ze haar kenteken niet laat registreren als ze parkeert. Haar column heet Zeg ik niet!, want dat is wat ze intikt op de plaats van het kenteken: ZEGIKNIET. En nu onlangs de uitspraak van de rechter bekend is geworden, heeft ze er een tweede column aan gewijd. Haar bezwaar: je weet niet wat er met de gegevens gebeurt. Hoewel ze alleen bedoeld zijn voor een doelmatig parkeerbeheer blijken ze ook te zijn gebruikt door de belastingdienst. En wie controleert wat Cition verder nog met de gegevens doet?

In haar column lees ik dat Cition in hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de rechter. Des te meer volhardt Hella Hueck in haar ZEGIKNIET. Ze hoopt zelfs dat ze een boete krijgt, want ze verheugt zich op een proefproces. Het lijkt me typisch het soort verzet van deze tijd. Ze roept niet uitdrukkelijk op haar voorbeeld te volgen, het is geen begin van een georganiseerd verzet. Maar iedereen die haar argumenten deelt, begrijpt dat het systeem vastloopt en mislukt zodra voldoende parkeerders ook ZEGIKNIET gaan intikken.