Het duurt even voordat de stem van deze Nao, een in Tokio wonend pubermeisje, tot leven komt. Ozeki maakt het haar lezers niet makkelijk, omdat ze na een paar bladzijden dagboek van Nao overstapt op het perspectief van Ruth, die het dagboek heeft gevonden in een plastic zak, aangespoeld als flessenpost op het strand. Ook aan Ruth is het even wennen, het lijkt allemaal wat tuttig in het begin. Schrijfster met writer’s block, teruggetrokken levend op een desolaat Canadees eiland, met kluizenaarsechtgenoot en kat, leest aan haar overvolle bureau het dagboek van een meisje wier lot ze zich steeds meer aantrekt. Allengs grijpen de verhalen echter in elkaar, en wordt het zelfs vanzelfsprekend om de moeite te nemen telkens naar achteren te bladeren voor de verklarende uitleg van de vele Japanse termen en namen.

Tot zo ver de suffigheid, de onwennigheid, de tuttigheid. Een tijdelijke vertelling blijkt een grootse ideeënroman, een wervelend en origineel epos, te vergelijken met het werk van Jonathan Safran Foer (Extreem luid en ongelooflijk dichtbij) en Nicole Krauss (De geschiedenis van de liefde). Het is het type literatuur waarvan je je – driftig doorlezend, nieuwsgierig naar hoe het verder gaat, vervuld van diepe empathie voor de personages – soms afvraagt of het wel literatuur is. Het is allemaal net even te kunstig en te ijverig in elkaar gezet, je kunt de verse lasnaden nog zien zitten bij wijze van spreken. De verhalen zijn belangrijker dan de stijl, en het feit dat zo breeduit de ruimte wordt genomen voor álles maakt het ook wat ongefocust. Terwijl aan de andere kant er zo’n al te duidelijke humanistische boodschap onder ligt, zo’n bijna te blije portee, in de trant van ‘mens durf te leven’.

Als onverwacht bezoek zich aandient bij Ruth en haar man verbergt de laatste zich in de vrieskist in de kelder

Het neemt niet weg dat Ozeki’s roman indruk maakt op veel niveaus. Allereerst is daar de evocatie van de leefwereld van het Japanse meisje, dat in de ogen van haar klasgenoten besmet is geraakt door haar jarenlange verblijf in Amerika, waar haar vader werkzaam was in Silicon Valley. Ze wordt gruwelijk gepest, echt onvoorstelbaar gruwelijk, fysiek en geestelijk. Daartegenover krijgt het eenzame schrijversbestaan van Ruth steeds meer reliëf. Het niet kunnen wortelen, het terugverlangen naar een wereldser omgeving, de omgang met de eigenaardigheden van een moeilijke echtgenoot… Soms lijkt het alsof de schrijfster haar autobiografie heeft geëxtrapoleerd naar het levensverhaal van Nao. Zoals Ruth eigenlijk het verhaal van haar dementerende moeder had willen schrijven, zo wil Nao een portret schrijven van haar overgrootmoeder, de zenpriester Jiko. Niemand schrijft wat hij van plan was te schrijven, omdat urgentere zaken roepen, het hier en het nu, dat elkaar steeds meer begint te raken alsof twee parallelle werelden telkens dichter bijeen komen.

Een tijdelijke vertelling is óók een bespiegeling over het schrijven, over schrijven als wapen, als bescherming, als middel om te overleven. De humanistische boodschap, die ik in de stijl van dit boek misschien beter een zenboodschap kan noemen, is op geen enkele manier gratuit en dus zeer goed verteerbaar. Eigenlijk zelfs ontroerend. Ozeki’s roman wordt bevolkt door personages die worstelen met het leven, zonder dat dit larmoyant wordt opgeschreven. Als onverwacht bezoek zich aandient bij Ruth en haar man verbergt de laatste zich in de vrieskist in de kelder. Nao’s vader is sinds zijn ontslag in Amerika suïcidaal. Zijn vrouw brengt haar dagen door kijkend naar de kwallen in het aquarium, wat een beproefd middel tegen depressie zou zijn. Jiko trok zich terug in haar tempel op de berg, nadat haar zoon gedwongen werd door de Japanse staat zijn studie filosofie af te breken en zijn leven te geven als kamikazepiloot. De brieven die hij aan zijn moeder schreef, de officiële en de geheime, vormen een belangrijk onderdeel van de roman.

Dood en leven, om minder gaat het niet in Een tijdelijke vertelling. Met veel kunst- en zenwerk brengt de schrijfster haar epos tot een verlossend sluitstuk, bijna harrypotteriaans. Dat ze daarbij veel uitleg nodig heeft over de kwantummechanica, het is haar vergeven. Een roman die zo in je hoofd gaat zitten vanwege de vele kleine scènes waarin onnoemelijke wreedheid tussen scholieren wordt opgeroepen, onuitgesproken liefde tussen vader en dochter, onverklaarbare somberte wegens een vermiste kat, mag wat mij betreft met de Booker Prize worden beloond.


Ruth Ozeki, Een tijdelijke vertelling, Vertaald (A Tale for the Time Being) door Bert Meelker. Anthos, 480 blz., € 19,95