Nuance is our middle name, maar op donderdagmiddag moeten we daar nederig afstand van doen. Zo voelt afasie, denk ik voortdurend, wanhopig zoekend naar de meest eenvoudige woorden. En ook: zo voelt het om een vreemdeling te zijn. Een hele persoonlijkheid verborgen achter het gemis van de juiste woorden.
Ik vertelde mijn 94-jarige oma van de Duitse les. ‘Och kind’, zei ze. ‘Ben je nu nog niet uitgeleerd?’
We moesten literaire thema’s opschrijven. ‘Tod’, noteerde een klasgenoot. ‘Krieg und Gewalt’, schreef een ander. Nadenkend keek de derde naar het papiertje dat hem werd toegeschoven. ‘Man vs. Weib’, voegde hij er uiteindelijk aan toe. Het voordeel van een taal slecht kennen, is dat je meteen tot de kern komt.
Mijn oma groeide op als oudste dochter van een gezin met zes kinderen. Haar vader was garagehouder en daarom niet toevallig de eerste man in het dorp die een auto bezat. Op de avond van 1 november 1934 reed hij over de kinderkopjes van Baarle Nassau naar Chaam. Het regende, hij slipte en klapte tegen een boom. Een paar dagen later overleed hij: na de allereerste autobezitter was hij nu ook de allereerste verkeersdode uit de regio. Mijn oma werd per ommegaande van school gehaald. Als oudste moest ze voor het gezin zorgen, haar moeder kon het niet alleen. Toen ze achttien was vielen de Duitsers Nederland binnen.
Ik luisterde naar een Amerikaans radioprogramma. Het ging over een onderzoek dat recentelijk was uitgevoerd onder Amerikanen. Men wilde uitvinden hoe je mensen van gedachten kon doen veranderen over onderwerpen als abortus, homoseksualiteit en gender. Het bleek verbazingwekkend effectief te zijn om bij mensen aan te bellen en met ze in gesprek te gaan. Vooral wanneer de aanbeller in kwestie zelf homoseksueel was of een abortus had ondergaan, schoot de tolerantie van de ander binnen een kwartier al meters de lucht in. De conclusie: de confrontatie met een ander, een echt mens van vlees en bloed, had meer invloed op ideeën dan alle argumenten, feiten en cijfers bij elkaar. Een heel nieuw tijdperk van politiek campagnevoeren maakte zijn opwachting.
Toen haar vier kinderen het huis uit waren, spoorden ze mijn oma aan om zich aan te melden voor de moedermavo, of een cursus Engels, iets wat haar wereld zou vergroten na al die jaren van dienstbaarheid en zorg. Voor het eerst in haar leven had ze nu tijd voor zichzelf. Dat was ongekend. Té ongekend, zo bleek. Mijn oma wilde niet verder studeren. Ze was bang dat het niet voor haar was, dat ze niet slim genoeg zou zijn, dat ze zou falen.
Och kind, ben je nu nog niet uitgeleerd?
Het Amerikaanse onderzoek was, zo bleek maanden na publicatie van de resultaten in een prestigieus wetenschappelijk tijdschrift, van A tot Z verzonnen. De wetenschapper die de leiding had bleek zich in Diederik Stapel-achtige bochten te hebben gewrongen om zijn empathie-fantasie kwantitatief te doen lijken. Hij was simpelweg zo zeker geweest van de uitkomst dat hij de uitvoering zonder een al te bezwaard geweten achterwege had gelaten.
Men besloot het onderzoek over te doen, maar nu in het echt. En wat bleek? De resultaten kwamen voor een groot deel overeen met de verzinsels van de nepwetenschapper. Veel mensen veranderden écht van gedachten tijdens dat ene gesprekje aan de deur, en vaak was die verandering blijvend. Op één cruciaal punt week de werkelijkheid af van de fantasie: het bleek niet zo veel uit te maken of de persoon aan de deur een ervaringsdeskundige was van het onderwerp waarover hij sprak. Wat het echte verschil maakte was de manier waarop hij het gesprek aanging. Als hij zijn gesprekspartner liet nadenken over het onderwerp, geen antwoorden voorkauwde maar hem zelf conclusies liet trekken, dan had zo’n gesprek veruit het meeste effect. Het was niet de aangewakkerde empathie die de mensen medemenselijker maakte, maar het vermogen en de ruimte om zelfstandig te denken.
Soms breekt het mijn hart dat mijn oma nooit het plezier heeft gekend van heel hard studeren. Van je ergens in vastbijten en niet meer loslaten tot je het onder de knie hebt. Van naamvallen uit je hoofd leren, te moeilijke boeken lezen, begeesterd raken, steeds opnieuw in gevecht gaan met je eigen ontoereikendheid.
Mijn moeder en tantes zeggen dat ik het niet zo moet zien. Mijn oma is tevreden met de omvang van haar leven en is dat altijd geweest. Ze heeft kinderen op de wereld gezet, en die hebben haar kleinkinderen geschonken, en al die mensen om haar heen geven haar leven richting en kleur. Er was oorlog, ooit. Er is de dood, steeds meer, en steeds dichterbij. Er is liefde, altijd. Het voordeel van een klein leven is dat je meteen tot de kern komt.