Moeiteloos roept Emma Cline haar personages tot leven © Brad Torchia / Guardian / ANP

Het is middag in Los Angeles en Alice, een jonge, zoekende vrouw die werkt in een kledingwinkel waar haar dagelijks duidelijk wordt gemaakt dat ze er aantrekkelijk moet uitzien om klanten te behagen, stapt in de auto bij een man die ze nauwelijks kent. Hij rijdt. Zij gaat naast hem zitten, met op haar schoot een papieren zak ‘met daarin het etui met het slipje’, zoals de man wil. De ongemakkelijke, ongelijke seksuele dynamiek tussen de twee wordt in een paar bladzijdes behendig geïntroduceerd en opgerekt. Even meent Alice dat ze gekidnapt wordt, maar meteen erna bedenkt ze zich: mensen worden toch niet op klaarlichte dag ontvoerd? Ze begint te bedenken hoe ze deze gebeurtenis straks als een verhaal kan vertellen: ‘Dat was niet moeilijk te raden: ze zou de man ouder en lelijker maken dan hij was, op een toon van ongelovige minachting. Dat deden Oona en zij altijd, gebeurtenissen zwaar overdrijven zodat alles een ironische, komische ondertoon kreeg, hun leven een reeks voorvallen die hun waren overkomen maar nooit echt raakten, althans niet in de versie achteraf (…).’

Het is typisch voor de verhalen van Emma Cline. Voortdurend zijn haar personages bezig met hoe ze overkomen, met peilen wat anderen denken en zien. In het bovenstaande verhaal, ‘Los Angeles’, is Alice zo in beslag genomen door de anekdote die ze straks van haar ontmoeting gaat maken dat je als lezer amper meekrijgt hoe ze zich erbij voelt. Net zoals het onduidelijk blijft waar en hoe haar rit eindigt.

In de bundel Daddy drijven veel verhalen op een vergelijkbare spanning en scheve machtsverhoudingen. We volgen een 24-jarige vrouw die een door tabloids breed uitgemeten affaire heeft met een beroemdheid, een redacteur die een memoir van een afschrikwekkende zakenman redigeert, een familiereünie waarbij de vader tevergeefs probeert de afstand tot zijn kinderen te verkleinen. Het zijn stuk voor stuk personages die niet voor eenvoudig geluk geboren lijken, en die in de meeste gevallen weinig sympathiek overkomen. Moeiteloos roept Emma Cline (1989) ze tot leven, ze schrijft toegankelijk en vlot, in verhalen die sterk leunen op scènes. Daarmee ligt dit nieuwe proza in het verlengde van Cline’s succesdebuut De meisjes (2016), een roman over een fictieve variant van de Manson Family. Maar waar dat boek uitmondt in een explosie – gebaseerd op het roemruchte bloedbad van augustus 1969, bekendste slachtoffer: actrice Sharon Tate – eindigen deze korte verhalen veelal met een implosie, zonder afgeronde spanningsboog, zonder duidelijke climax.

'Daddy' bevat vooral glimpen van levens, sfeervolle flarden van ontwrichte families

Daddy bevat vooral glimpen van levens, sfeervolle flarden van ontwrichte families of benepen gedachtewerelden. Sommige verhalen eindigen zo abrupt dat ze uitnodigen tot direct terugbladeren en de vraag oproepen: waar draaiden deze twintig pagina’s hoofdzakelijk om? Heb ik iets gemist, heeft Cline het belangrijkste thema alleen terloops aangeroerd? Hoe gaat het verder met Alice en die man in de auto, met de welwillende maar onmachtige huisvader, moeten de grootste gebeurtenissen nog na de laatste regel plaatsvinden?

Anders gezegd: in Daddy worden niet wat plotjes bij wijze van vingeroefening uitgewerkt, en evenmin grijpt Cline het korte verhaal aan om vrijelijk te experimenteren met vorm en stijl. Ze wekt de indruk dat ze al nauw verknocht is aan haar vaste toon – nauwkeurig, helder, op het zakelijke af – en dat ze om haar verhalen heen precies weet hoe haar personages in elkaar steken. Daardoor straalt deze bundel een prettig zelfvertrouwen uit. Alsof Cline ieder detail ruimschoots heeft afgewogen. Alsof ze ook makkelijk halve of hele romans over deze personages had kunnen schrijven.

Maar dit maakt de verhalen niet automatisch beklijvend en de bundel als geheel niet per se geslaagd. Hoe technisch vaardig deze tien verhalen ook geschreven zijn, zo achter elkaar worden ze ook een tikkeltje sleets. Er zit geen meeslepende opbouw in, de verhalen gaan geen onderling verband aan en lopen gevoelsmatig zelfs wat in elkaar over: steeds weer diezelfde lengte en compacte stijl, hetzelfde soort innerlijke onrust of ongeluk. En ja, tegenspoed is een dankbaar literair thema, maar toch had het Daddy goed gedaan als Cline haar proza af en toe had opgeschud met een perspectiefwissel of een plots gewijzigde toon. Zoals meerdere personages in Daddy murw geslagen lijken door het leven, zo krijgt de bundel ook zelf iets murws.

Wat tot en met het slotverhaal wel indrukwekkend blijft: het gemak waarmee Cline al die verschillende personages en scènes oproept. In diverse recensies over Daddy wordt opgemerkt dat dit typische #MeToo-verhalen zijn. Begrijpelijk, meer dan eens duiken jonge vrouwen op die in de ban raken van machtige mannen. Maar tegelijkertijd illustreert Cline juist treffend dat die hashtag vaak wel erg simplistisch wordt gebruikt. Alice wil zélf in de auto zitten met die vreemde man. De vrouwen in deze fictie zijn geen wil- of stemloze slachtoffers. Ze denken niet alleen na over hoe ze overkomen, ze denken ook na over wat ze willen – en handelen daarnaar. Net zoals de mannen, die niet zomaar dominante dader zijn, maar in al hun onhebbelijkheden en rariteiten naar voren komen. Knap. Al geeft Daddy de indruk dat het interessantste verhaal over de meeste personages nog niet verteld is.