Nog een jaar of twintig denkt Sebastiaan Zoet (25) nodig te hebben. ‘Als het goed is kan ik voor mijn 45ste met pensioen’, vertelt hij in een videogesprek. Het is november 2021, de koersen op de aandelen- en cryptomarkt gaan op dat moment door het plafond. De aex-index heeft zojuist een nieuw record gevestigd. Honderdduizenden beleggers zien hun investering lonen. Ook Zoet. In spreadsheets heeft hij zijn pad naar financiële onafhankelijkheid uitgestippeld. Tegen 2040 zal hij zo’n zes ton in vermogen bezitten, schat hij, genoeg voor hem – zo heeft hij eveneens uitgerekend – om financieel vrij te leven. ‘Het is een misvatting dat je daarvoor miljoenen op de bank moet hebben.’

Hij heeft een baan in het beroepsonderwijs, maar zijn echte troeven zijn de side hustles. Naast een webshop in duurzame versiering zijn dat zijn beleggingen in aandelen, cryptovaluta en nft’s (digitale eigendomscertificaten). Vastgoed staat op het verlanglijstje. ‘Ik heb meerdere inkomstenstromen. Dat geld kan ik weer investeren.’

Zoet is een adept van de levensfilosofie fire, financial independence, retire early. Hij streeft naar financiële vrijheid volgens een methode die, samengevat, luidt: zuinig leven, oppotten, beleggen. Ruim een jaar geleden lanceerde hij een website voor de Nederlandse tak van de beweging. Inmiddels telt zijn fire-platform enkele honderden leden, onder wie opvallend veel vrouwen. ‘Ik heb altijd geleerd dat alles goed komt als je van negen tot vijf werkt, maar dat past niet bij mij’, vertelt hij. Zijn eerste baan, onder een controlezuchtige baas, beviel slecht: ‘Toen ben ik me gaan verdiepen in andere vormen van geld verdienen, het liefst passief. Ik wil de vrijheid ervaren om zelf keuzes te maken. En de top van vrijheid is genoeg geld hebben.’

Een passief inkomen – volgens Warren Buffett zou het ieders heilige graal moeten zijn. ‘Als je geen manier vindt om geld te verdienen terwijl je slaapt, zul je tot je dood moeten werken’, luidt een bekende wijsheid van de Amerikaanse multimiljardair. Die raad heeft de massa ter harte genomen. De afgelopen jaren zijn Nederlanders driftig aan het beleggen geslagen. Aangemoedigd door lage rentes, ogenschijnlijk onstuitbare koersen, succesverhalen en finfluencers staken zij hun spaargeld in de beurs, cryptovaluta en vastgoed. Beleggen is cultuurgoed geworden. Op televisie, sociale media en in voetbalstadions worden kijkers platgegooid met reclames. Verhalen over pandjes, coins en aandelenpakketjes doen het goed in de kroeg of op feestjes. Je bent gek als je het niet doet, kregen de laatste twijfelaars te horen. Wie wilde de boot nou missen?

De hoge rendementen van de voorbije jaren geven Buffett gelijk: kapitaal gedijt veel beter dan arbeid. Het is de centrale these van Kapitaal in de 21ste eeuw, het boek waarmee de Franse econoom Thomas Piketty de groeiende vermogensongelijkheid agendeerde. Treffend zijn de Nederlandse huizenprijzen, die in een jaar tijd gemiddeld 63.000 euro stegen, ruim twee keer zo veel als een modaal netto jaarsalaris. Oftewel, op papier leverde één woning je slapend meer op dan twee jaar hard werken. Deze realiteit is doorgedrongen tot de ‘gewone man’, zo bewijst de beleggingskoorts. Hij wil ook een graantje meepikken. Met een beetje goede wil kun je het democratisering noemen, een soort volkskapitalisme waarin de geneugten des kapitaals niet langer zijn voorbehouden aan de lucky few. Iederéén kan meedoen.

De massa is gaan rentenieren. Het leek zo mooi, maar nu slaat de nervositeit toe. Sinds de novemberpiek zakken de koersen in. De aex is onder de zevenhonderd punten getuimeld, de bitcoin is een derde van zijn marktwaarde kwijt. Wie het afgelopen jaar is ingestapt, staat waarschijnlijk op verlies. De oorlog in Oekraïne versterkt de neergang. Daar zit je dan, met je vers aangeschafte aandelen en crypto’s. De belofte van een volkskapitalisme voor iedereen kan wel eens een koude kermis blijken.

Kort geleden leek er nog geen vuiltje aan de lucht. ’s Lands vertrouwen in de beurs was onbegrensd. Maar liefst 1,9 miljoen Nederlandse huishoudens beleggen, een record. Al zes jaar op rij neemt hun aantal toe, zegt Reg van Steen van enquêtebureau Kantar, dat jaarlijks steekproefonderzoek doet. ‘Ook dat is uniek.’ Vorig jaar groeide de beleggerspopulatie met twaalf procent, in 2020 zelfs met zeventien procent, en van verzadiging leek tot voor kort geen sprake. De wil om in te stappen is onder niet-beleggers met dertien procent groter dan ooit, noteerde Kantar in december. ‘We zien een instroom van jongeren en vrouwen, maar het profiel blijft klassiek: de hoger opgeleide welstandsklasse’, aldus Van Steen.

Qua gekte doet de vastgoedmarkt niet onder. Van oudsher mogen vermogenden graag in ‘stenen’ investeren, al worden de post-crisisjaren vooral getekend door de opmars van een brede klasse particuliere vastgoedbeleggers. Behalve oud geld (de prins Bernhards) en nouveaux riches (de Ryan Babels) zijn ook rijke babyboomers, welvarende middenklassers, zelfstandigen en ‘selfmade’ ondernemers in het vastgoed gestapt. Het merendeel bezit niet meer dan één of twee pandjes voor de verhuur. Vooral in de grote steden is dergelijke ‘buy-to-let’ een gewilde side hustle. Overrompelde gemeenten voeren haastig opkoopbeschermingen in om de laatste betaalbare woningen tegen investeerders te beschermen.

Daar bovenop komt die andere goudkoorts: crypto. Liefst een kwart van de jongvolwassenen (achttien tot dertig jaar) speculeert met virtuele munten, wijst een representatieve enquête van het Nibud en de Rabobank uit. Zelfs minderjarige scholieren blijken hun zakgeld te investeren in crypto, via een welwillende vader dan wel platforms die het niet zo nauw nemen met de leeftijdscontrole. De jongste loot aan de cryptostam zijn nft’s, authenticiteitsbewijzen van digitale ‘kunst’ – veelal cartooneske plaatjes die voor astronomische bedragen worden verhandeld. In december laakte het hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad de cryptohype als ‘een uiting van nihilistisch kapitalisme in een tijd van grote (financiële) onzekerheid’. Het zal weinig indruk hebben gemaakt.

Nu zou een verhandeling kunnen volgen over macro-economische verklaringen voor deze beleggingshausse. Over de chronisch lage rente, spaarboetes, onrendabele obligaties, gierende geldpersen, stijgende inflatie, geld dat tegen de plinten klotst en meer van zulke clichés. Dat vermogen altijd op zoek gaat naar het hoogste rendement. Dat spaarders van de weeromstuit hun geld in vastgoed, aandelenpakketten of riskantere beleggingen hebben gestopt, alles liever dan op de bank. Dat mensen zich stierlijk verveelden in de lockdown, weinig geld uitgaven en de beurs uitkomst bood als spannend verzetje. Dergelijke observaties zijn genoegzaam bekend.

Bovendien, stelt Kees Cools, zegt de beleggingskoorts vooral iets over menselijk gedrag. Onderschat niet hoe massapsychologie koersen tot grote hoogten kan stuwen, benadrukt de voormalig hoogleraar bedrijfseconomie in Tilburg en Groningen. ‘Uiteindelijk is het kuddegedrag.’ Hij haalt de klassiekers uit de vaderlandse geschiedenis aan, van de zeventiende-eeuwse tulpenmanie, de moeder aller speculatiebubbels, tot het demasqué van internetprovider World Online. Totale gekte, zo typeert Cools de late jaren negentig, die hij van nabij heeft bestudeerd. ‘Dat was de grootste aandelenbubbel ooit, een ongekende overwaardering. Iedereen wist dat het niet kon doorgaan, toch bleven ze er met hun geld in zitten. Sommige economen spraken destijds over een “nieuwe economie” die alle klassieke wetten overboord had gezet. Alsof plots de zwaartekracht verdwenen was. Zo ver ging dat.’

‘De vaste beleggers maakten de hele rit mee. Die zitten wel goed. De laatkomers, doorgaans met een lager inkomen, pakken het staartje mee, en daarna de crash’

Lang leken ook de huidige koersen weinig last van zwaartekracht te hebben. Bij zo’n jubelstemming speelt een pervers fenomeen, hebben gedragseconomen aangetoond. Hoe langer de koers stijgt, des te meer mensen erop vertrouwen dat die groei zal aanhouden. ‘Terwijl het omgekeerde waar is’, legt Cools uit. ‘Naarmate de koersen langer blijven stijgen, wordt de kans op een forse correctie alleen maar groter.’ Maar de mens is irrationeel. Gevoelig bovendien voor wat zijn medemens doet, of líjkt te doen. Op tv, sociale media en feestjes domineren de succesverhalen, die een onbedwingbare fear of missing out aanwakkeren. ‘Het is net als met vissers’, illustreert Cools. ‘Ze poseren alleen met de grootste vissen die ze hebben gevangen. Over de dagen waarop ze tevergeefs langs het water zaten, hoor je ze niet.’

Aan waarschuwingen geen gebrek. De Autoriteit Financiële Markten (afm) wappert geregeld met de rode vlag. Is het niet voor riskante hefboomproducten dan wel voor onverantwoord beleggersgedrag. In een overkokende markt moet de toezichthouder soms party pooper zijn. ‘Maar er zijn genoeg mensen die op bekwame wijze beleggen en daarmee hun vermogen opbouwen’, wil manager Tom Smiers, verantwoordelijk voor het toezicht op de beleggingsmarkt, benadrukken.

Dat gezegd hebbende: die waarschuwingen zijn niet voor niets. Beleggers, jongvolwassen mannen voorop, nemen steeds meer risico op de beurs. Inmiddels opereert twee derde van de nieuwkomers op eigen houtje (execution only), dus zonder vermogensbeheerder of (officieel) beleggingsadvies. Het is de toegankelijkste vorm, al mogelijk vanaf een paar tientjes inleg, maar ook riskanter. ‘Beleggen moet je eigenlijk op een saaie manier doen’, schetst Smiers. ‘Met geld dat je voor langere tijd kunt missen, gespreid over producten die bij jouw risicobereidheid passen. Naar je aandelen moet je niet te vaak omkijken, want veel handelen is uiteindelijk slecht voor het rendement.’

Die saaiheid is soms ver te zoeken. Eén op de drie execution only-beleggers vertoont ‘suboptimaal gedrag’, constateert de afm in een enquête. Ze handelen veel, spreiden weinig of speculeren met riskante producten. Van deze ‘niet-saaie’ beleggers zit 36 procent in een financieel kwetsbare positie. Zij hebben het geld eigenlijk nodig als buffer voor onverwachte uitgaven of als aanvulling op hun pensioen. ‘Kortom, twaalf procent van alle beleggers vertoont suboptimaal gedrag terwijl ze het geld eigenlijk niet kunnen missen’, resumeert Smiers.

Opvallend veel jongeren zijn op de kapitaaltrein gesprongen: 42 procent van de jongvolwassenen belegt, aldus het onderzoek van het Nibud en de Rabobank. Daar is niks mis mee, benadrukken deskundigen. Al zullen veel nieuwkomers zich de halvering van de aex-index, veertien jaar geleden, niet herinneren. Dat de geklapte huizenprijzen tien jaar nodig hadden om terug te keren op het niveau van vóór de kredietcrisis, dat ze überhaupt kunnen dalen, lijkt welhaast vergeten. Ook de bitcoinwaarde is, ondanks enkele heftige correcties, vertienvoudigd ten opzichte van drie jaar geleden. Een kleine groep jongeren (negen procent) belegt dan ook zonder spaargeld achter de hand. Sommigen maken het nog bonter. De afm kreeg vorig jaar signalen over studenten die studiegeld bijlenen om daarmee te beleggen.

Te midden van deze goudkoorts hebben sociale media en mobiele apps een nieuwe dynamiek geschapen. Een digitaal volkskapitalisme, zou je kunnen zeggen. Eén lollig tweetje van Tesla-baas Elon Musk is genoeg om cryptokoersen te doen exploderen, zoals bij DogeCoin, of miljarden te doen verdampen, zoals die keer dat hij bitcoin onderuit liet gaan met een cartoon op Twitter. Op platforms als YouTube en Instagram wemelt het van de finfluencers, zelfverklaarde adviseurs die hun volgers wegwijs maken op de beurs of in de crypto. Nieuwe apps reduceren de beurshandel bijkans tot een spelletje, met soms dezelfde perverse prikkels als in computerspellen (‘gamification’).

De toezichthouder richt zijn pijlen nu op deze ontwikkelingen. ‘Als iemand op de bank alleen maar zijn transacties ligt te bekijken, waar komt dat door?’ wil Smiers weten. ‘Ligt het aan de app, de finfluencer, de eigen vriendengroep? Of zit het simpelweg ingebakken in de mens?’

Alles kwam samen in de opgestoken duimen van Nina Brink. De beursgang van World Online in het voorjaar van 2000, destijds de grootste uit de Nederlandse geschiedenis, staat symbool voor de beleggersgekte van rond de eeuwwisseling. Opgeklopte verwachtingen, geldlust en collectieve zinsbegoocheling vergezelden de beursgang, die eindigde in een monumentale koersval. Iedereen leek eraan mee te doen, en dat klopt ook wel een beetje. Eind jaren negentig telde Nederland een historisch hoog aantal beleggende huishoudens, een record dat nu dus is verbroken. De piek lag in de nasleep van de zogenoemde ‘campinghausse’ van 1997, toen Nederlanders vanaf hun vakantieadres massaal met hun mobieltje – een noviteit – aandelen kochten.

‘Eind jaren negentig was er een fin-de-siècle-moment’, observeert Rick van der Ploeg, hoogleraar economie in Oxford. ‘Iedereen wilde snel rijk worden, een Rolex en een Mercedes.’ Hij ziet gelijkenissen met nu. Ook toen was de rente laag, gingen internetbedrijven met ronkende beloften de beurs op en daalden de transactiekosten van beleggen. Zoals het mobieltje toen, zo maken beleggingsapps nu de beurs toegankelijker en laagdrempeliger. Moest je vroeger in je mooie pak naar de bank, of op z’n minst een telefoontje plegen, tegenwoordig verhandel je aandelen en crypto’s scrollend op de bank, soms zelfs commissievrij. En net als de campinggast van toen had de lockdownbelegger van nu weinig anders omhanden.

‘Beleggers zijn net als vissers. Ze poseren alleen met de grootste vissen die ze vingen. Over de dagen waarop ze tevergeefs langs het water zaten, hoor je ze niet’

Het beursenthousiasme van de late jaren negentig paste de tijdgeest als een jas. Het waren de hoogtijdagen van het neoliberalisme, met de vrije markt als de maat der dingen. Tien jaar eerder had de Britse premier Margaret Thatcher de toon gezet met haar ‘volkskapitalisme’, een beleid waarmee zij een property-owning democracy wilde scheppen. Welbekend is dat zij woningbezit stimuleerde – vooral door sociale huurwoningen te verkopen – in de wetenschap dat wie wat te verliezen heeft behoudender is. ‘Als iedereen een huis bezit, wordt men vanzelf conservatief’, vat Van der Ploeg het samen. Ingrijpender was Thatchers herziening van het pensioenstelsel, waarbij het aanvullend pensioen, dat werknemers verplicht via hun werkgever opbouwen, werd afgeschaft. Voortaan dienden zij zelf hun oudedagvoorziening te regelen. ‘Dus al die werknemers moesten gaan beleggen’, schetst Van der Ploeg.

In de Verenigde Staten volgde president George W. Bush Thatchers voorbeeld. ‘Hij pleitte voor een ownership society’, zegt Rutger Claassen, hoogleraar politieke filosofie en economische ethiek in Utrecht. ‘Daarin moet de burger zelf op de beurs zijn oude dag bij elkaar verdienen, in plaats van te leunen op sociale voorzieningen.’ Wellicht de grootste triomf van Reagan en Thatcher was dat ook ‘Derde Weg’-sociaal-democraten als Clinton, Blair en Kok meegingen in het marktoptimisme, in de veronderstelling met ‘rechtse middelen’ ‘linkse doelen’ te behalen.

Inmiddels waait er een andere wind. Uitwassen hebben het hebzuchtkapitalisme in diskrediet gebracht, marktwerking in de publieke sector is uit de gratie, sociale zekerheid krijgt herwaardering en zelfs de vvd spreekt van doorgeslagen neoliberalisme. Toch zijn we aan het beleggen en speculeren alsof het 1997 is. Misschien wel omdat, in weerwil van die nieuwe tijdgeest, aan de scheefgroei tussen werk en vermogen bar weinig is gedaan. Na de Piketty-storm van acht jaar geleden staat het debat over de vermogensongelijkheid wederom op scherp, te meer nu de Hoge Raad de spaartaks naar de prullenbak heeft verwezen. Nederland wordt ‘een soort rentenierseconomie’, waarschuwde dnb-president Klaas Knot in februari in Buitenhof. ‘Kapitaal maakt grotere sprongen dan arbeid’, zegt Claassen. ‘Dat in de laatste twee decennia de rijksten rijker zijn geworden is geen natuurwet, maar wordt gedreven door politiek beleid.’

In dit licht verscheen vorig jaar een fascinerend onderzoek in American Journal of Political Science naar de invloed van beleggen op politieke opvattingen. De Israëlische onderzoekers gaven 1560 willekeurige Britten vijftig pond, die zij gedurende zes weken mochten investeren in aandelen. Vooraf vulden de deelnemers een vragenlijst in over zaken als verdienste, gelijkheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Toen de enquête zes weken later werd herhaald, bleken de ondervraagden in hun sociaal-economische ideeën sterk naar rechts opgeschoven. De verandering was zelfs zo groot dat het sociaal-economisch ‘gat’ tussen Labour en Conservatief werd overbrugd, schrijven de onderzoekers. Vooral deelnemers van linksen huize bleven na hun korte beursavontuur met andere opvattingen achter. Zo nam hun weerzin tegen marktregulering en belastingheffing fors toe. Een parallelle groep die in fantasie-aandelen handelde schoof ook op naar rechts, zij het minder sterk.

De onderzoekers suggereren een zelfversterkend proces: vrijemarktbeleid spoort mensen aan om te beleggen, waarna meer kiezers een economisch rechtse agenda steunen. ‘Dit publieke sentiment zou er op zijn beurt weer toe leiden dat politici het marktvriendelijke beleid nog meer omarmen, en zo zal de cyclus zich voortzetten’, licht auteur Yotam Margalit, hoogleraar politicologie in Tel Aviv, per mail toe. Verleidelijk dus om te stellen dat links wel gek moet zijn om volkskapitalisme te promoten, maar dat is Margalit te kort door de bocht. Financiële crises, corruptieaffaires, er zijn meer zaken van invloed op de publieke opinie. ‘Maar het is wel iets voor links om in het achterhoofd te houden.’

De GameStop-affaire liet vorig jaar zien waar digitaal volkskapitalisme toe kan leiden. Hedgefondsen waren short gegaan op deze noodlijdende winkelketen, een verguisde speculatievorm die volgens menigeen riekt naar koersmanipulatie. Ditmaal kregen de shortsellers een koekje van eigen deeg. In een op Reddit gecoördineerde actie kochten miljoenen kleine beleggers GameStop-aandelen via de brokersapp Robinhood. De koers schoot omhoog, waarop de hedgefondsen miljarden verloren. De episode was een hoogtepunt van internetcultuur, met haar eigenzinnige humor, kracht van de massa en voorliefde voor trollen. Maar vooral nodigde ze uit tot hoogdravende bespiegelingen over ‘democratisering’. Robinhood had miljoenen nieuwkomers geïntroduceerd op de beurs. Die massa had nu het paleis van de haute finance bestormd. ‘Onze missie is om de financiële wereld te democratiseren voor iedereen’, verkondigt Robinhood zelf. Veel commentatoren gaven eenzelfde voorstelling van zaken.

Zo niet Evgeny Morozov. In een opiniestuk in The Guardian schaart de Belarussisch-Amerikaanse publicist, die al jaren de ideeënwereld van Silicon Valley op de korrel neemt, de brokersapp onder internetbedrijven als Uber en Airbnb, die met hun ‘disruptieve’ technologieën sectoren op z’n kop zetten, zogenaamd om deze te democratiseren. Na de taxi- en de hotelbranche moet nu de financiële wereld worden veroverd. Morozov spreekt van ‘platformpopulisme’, dat zich tooit met progressieve en idealistische veren maar zich in werkelijkheid uit alle macht verzet tegen marktreguleringen waartoe, ironisch genoeg, democratisch is besloten. Dat hun inspanningen de wereld niet werkelijk beter maken, bewijst de GameStop-affaire. Uitgerekend BlackRock, ’s werelds grootste vermogensbeheerder, heeft aan de hele heisa het meest verdiend. ‘In plaats van de democratie te verdiepen, verandert platformpopulisme in een kluchtige – maar zeer winstgevende – theatervoorstelling.’

Is het volkskapitalisme daarmee een valse belofte? Neem de Verenigde Staten, waar de rijkste tien procent huishoudens inmiddels 89 procent van de Amerikaanse aandelen bezit – een record. Volgens zakennieuwszender cnbc zag die toplaag zijn effectenvermogen sinds de uitbraak van de coronapandemie groeien met 6,5 biljoen dollar. De rest van de Amerikanen ging er op papier ‘maar’ 1,2 biljoen dollar op vooruit. De rijkste één procent bezit intussen meer dan de 32 procent armste huishoudens, aldus de Federal Reserve, ook al een record. De vermogensongelijkheid neemt vliegensvlug toe, constateert cnbc, ‘ondanks de miljoenen nieuwe beleggers die tijdens de pandemie voor het eerst op de beurs kwamen, hetgeen door velen is bestempeld als “de democratisering van de aandelenhandel”’.

‘Als “geld maakt geld” de formule is, dan zullen degenen die met het meeste geld beginnen ook het meeste geld verdienen’, onderstreept filosoof Claassen. ‘De grootste vermogens halen inderdaad een hoger rendement. Natuurlijk zijn er kruimelwinsten voor de kleine huishoudens, maar de grote winsten komen bij de welgestelden.’ Bovendien, stelt bedrijfseconoom Cools, hebben de vaste beleggers de hele rit meegemaakt. ‘Die zitten wel goed. De laatkomers, doorgaans met een lager inkomen, pakken het staartje mee, en daarna de crash.’

Toch laten de kruimels zich smaken. Wat kan men anders? Het is niet uit luiheid of hebzucht dat jongvolwassenen bij fire uitkomen, observeert aanhanger Sebastiaan Zoet, eerder existentiële onzekerheid. ‘Wij moeten ons hele leven werken, hebben straks waarschijnlijk geen pensioen en kunnen ook nog geen huis kopen. Jongeren gaan dan uitzoeken hoe ze dat tóch voor elkaar kunnen krijgen.’ De tragiek wil dat zij voor hun side hustles óók naar vastgoed kijken. Symptomatisch is het Amsterdamse beleggingsfonds Brxs, eind vorig jaar opgericht, waar je vanaf honderd euro inleg kunt investeren in de aankoop en verhuur van woningen. Zo kan iederéén meedoen in vastgoed, zegt het bedrijf zonder ironie, ‘zelfs als je een huurder bent’.

Intussen maakt Zoet zich geen illusies over de beleggingsmarkt. Het kan niet alleen maar hosanna zijn. Toch hoeft een aandelencrash zijn plannen niet in de war te schudden, voorziet hij. Financiële vrijheid ligt in het verschiet. En dan, vragen vrienden hem, vroegtijdig achter de geraniums? ‘Zeker niet. Ik hou van werk, zolang ik er een positief gevoel van krijg. Misschien ga ik later wel vrijwilligerswerk doen, of open ik mijn eigen koffietentje. Die geraniums gaan het raam uit.’