De Amerikaanse president Donald Trump verlaat op 5 oktober het Walter Reed Medical Center in Bethesda, Maryland. Hij was enkele dagen opgenomen vanwege een coronabesmetting. ©  Saul Loeb

Het chaotische ziekbed van Donald Trump en het halve Witte Huis zet een ernstige medische aandoening in de schijnwerpers die huishoudt in de politieke klasse van de VS: posttraumatische stressstoornis onder leden van de Democratische Partij. In april al concludeerden verkiezingsanalisten dat de coronapandemie in het voordeel van Biden werkt. ‘Biden’s good pandemic’ noemde The Economist Covid-19 en de laatste maanden onderschreven kiezersonderzoeken dat. De kiezers slaan Biden veel hoger aan dan Trump op thema’s als gezondheid en sociale veiligheid, en corona is voor ruim drie maal zo veel kiezers een grotere prioriteit dan misdaad.

Nu Trump door zijn onvoorzichtigheid zijn eigen achilleshiel boven aan de politieke agenda heeft geplaatst – zijn agressieve gestuntel tijdens de coronacrisis – lijkt het alsof niemand in de Democratische Partij dat durft te benoemen als wat het is, namelijk: indien er niet een andere gebeurtenis komt die de verkiezingen hiervan wegstuurt, bezegelt dit waarschijnlijk de verkiezingen.

Dat Amerikaanse presidenten ernstig ziek zijn, is trouwens niets nieuws. En net als nu hing daar vroeger ook altijd grote geheimzinnigheid omheen. Grover Cleveland liet in het diepste geheim op een schip een tumor uit zijn mond verwijderen, Woodrow Wilson had een hele serie hartaanvallen, Franklin Roosevelt had polio en verlamming, Eisenhower de ziekte van Crohn, Kennedy de ziekte van Addison, Reagan prostaatkanker en de ziekte van Alzheimer en Bush senior had een auto-immuunaandoening. Allemaal zwegen ze daarover, en de pers zweeg soms actief mee.

Trumps geitenpaadje naar de winst wordt smaller

Amerikaanse presidenten mijden traditioneel ook de beste artsen, schreef historicus Matthew Algeo in The President Is a Sick Man: panisch dat er iets over hun gezondheid uitlekt naar de media. Trumps geflirt met kwakzalvers en de rookgordijnen die hij nog in het ziekenhuis probeerde op te trekken passen in die traditie. Een Amerikaanse president is niet ziek, niet voor het oog van de natie.

Een andere traditie, zij het een stuk jonger, is de October Surprise, een verrassing die het nieuws rond de verkiezingen domineert. Die traditie begon met nepnieuws: de aankondiging van Henry Kissinger dat er een vredesakkoord gesloten ging worden in Vietnam in 1972. Iran had een onaangename verrassing voor president Carter in 1980, met de aankondiging dat het de Amerikaanse gijzelaars nooit vrij zou laten zolang Carter president was. En George Bush junior moest vlak voor de verkiezingen van 2000 opbiechten dat hij ooit gearresteerd was omdat hij dronken achter het stuur zat. Maar die verrassingen veranderden of stuurden het centrale thema van de verkiezingen niet.

Dat was anders bij recentere oktoberverrassingen: een videoboodschap van Bin Laden in 2004, die terrorisme weer boven aan de politieke agenda plaatste. Het ineenzakken van Wall Street en de omhoog schietende werkloosheid in 2008, die voordeel gaf aan de stabielere, meer op economie gerichte kandidaat Barack Obama. En de dubbele verrassing van 2016: het opduiken van de beruchte tape waarop Donald Trump erover opschepte dat je alles met vrouwen kunt doen en ze overal vast kunt grijpen wanneer je een ster bent, gevolgd door de aankondiging van de FBI-directeur dat zijn dienst toch onderzoek ging doen naar Hillary Clintons e-mails. Die verrassingen zetten de verkiezingen niet per se op z’n kop, maar versterkten wel een thema waarbij één van de kandidaten in het voordeel was.

Toch zijn zulke zaken op zichzelf nooit genoeg om de onderstroom van publieke tevredenheid of ontevredenheid een andere richting te geven. ‘Elke zittende president is onverslaanbaar’, schreef de legendarische journalist Hunter Thompson in Fear and Loathing on the Campaign Trail, in een jaar (1972) waarin de Amerikaanse economie met bijna tien procent per jaar uit haar voegen barstte. Maar hij voegde eraan toe: ‘Behalve in een tijd van een uit de hand lopende nationale crisis of schandaal, met zulke duidelijke wortels in het Witte Huis dat die president een helder en direct gevaar vormt voor de financiële veiligheid en/of fysieke overleving van miljoenen stemmers in elke hoek van het land.’

Dat lijken wel woorden die geteleporteerd zijn uit 2020. Niemand zal met de verkiezingen van 2016 in het achterhoofd beweren dat de huidige verkiezingsrace al gelopen is, maar verkiezingstrauma’s moeten niemand beletten om te constateren dat Trumps Covid-debacle zijn geitenpaadje naar de verkiezingswinst smaller maakt. Voorlopig.