
Op het toneel staat een manshoge, grijze vuist. Een teken van strijdbaarheid dat wel past bij theatermaker Sadettin Kirmiziyüz. Met een overrompelende eerlijkheid scherpt hij zijn persoonlijke ervaringen als jongen van Turkse komaf aan de pijnpunten van onze multiculturele samenleving. Vanaf zijn eerste, sprankelende solovoorstel-lingen waarin hij telkens een van zijn gezinsleden vertolkte en zichzelf daartegenover plaatste, bevecht hij voor mensen zoals hij en zijn familie een plek in het grotere verhaal van Nederland.
Maar de decorvuist in Monumentaal is niet helemaal gebald. En als er in het toneelbeeld van Sacha Zwiers grote, heuvelachtige opblaasvormen verrijzen van zacht, rood materiaal die de hele voorstelling lang blijven ‘ademen’, is het alsof de gesloten hand uit dat deinende landschap omhoog reikt.
De zelfgeschreven solo begint bij de ingang van een ziekenhuis; met het pasgeboren zoontje van Kirmiziyüz gaat het niet goed. Iemand van het medisch personeel wijst hem de weg. Wat hij in haar ogen meent te zien, roept het woord ‘deerniswekkend’ bij hem op. Zoals hij dat zelfgekozen woord proeft, typeert zijn enorme vaardigheid als verteller: geestig vergroot hij het moment uit, met grote schrikogen die steun zoeken bij het publiek, en tegelijkertijd wordt de betekenis ervan onderstreept: de ziekenhuisbezoeker beziet zichzelf met de blik van een ander.
Onderweg naar de couveusekamer, en aan de telefoon met zijn vader die zegt dat hij sterk moet zijn en zijn moeder die hulp zoekt via het gebed, voelt hij zichzelf de diepte in vallen. Als een soort Alice in Wonderland reist hij verwonderd langs de aardlagen van zijn eigen voorgeschiedenis. Hij belandt in Turkije bij de geboorte van zijn vader, beziet verrukt zijn eigen geboorte, ziet hoe zijn ouders alles hebben achtergelaten omwille van de toekomst van hun kinderen, en hoe moeilijk het voor hen is dat zoon Sadettin hun geloof in een hogere macht niet deelt. Want hoewel deze best eens een dankbaar knikje naar omhoog doet als het hem goed gaat, lukt het hem niet om in moeilijke tijden steun te vinden bij het geloof.
Aanvankelijk begrijpt de verteller niet wat hem overkomt, tot hij beseft dat hij zichzélf naar beneden aan het trekken is. Hij zit in zijn eigen schuld-trip! Wat zich daarna voltrekt, zijn daden die ademruimte creëren en die deze solo van een verteld verhaal in een gebéurtenis doen veranderen. Kirmiziyüz laat de beelden die in zijn geest opdoemen verpulveren. Rekent af met de zwaarte van het ‘ik kan het nooit goedmaken’-gevoel dat ieder migrantenkind met zich meedraagt. Besluit dat hij zijn kinderen daarvan gaat bevrijden. Hij blaast de sluier weg van een schemergeneratie: migranten als zijn ouders die nog half in het land leven dat ze verlaten hebben.
Aan het eind van zijn weg door het ziekenhuis en door zijn, intussen schoongeveegde, binnenwereld voegt hij zich bij zijn zieke kindje waar zijn vrouw op hem wacht. De woorden die hij dan spreekt, zijn ontroerend van eenvoud. ‘Ik ben hier.’
Tournee tot half april, allesvoordekunsten.nl