Veel ziekenhuizen kunnen de normale zorg en operaties weer inhalen © ANP / Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

Nu de coronadrukte in de ziekenhuizen een beetje begint af te nemen, wacht de volgende opgave: de inhaalzorg. Volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wachten momenteel ruim 130.000 mensen op een uitgestelde operatie. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen verwacht er nog tot in 2023 mee bezig te zijn. ‘Simpelweg verschrikkelijk’, noemde premier Mark Rutte het in december vorig jaar dat zoveel operaties en behandelingen niet door konden gaan.

Toch zijn de wachttijden voor allerlei vaak uitgestelde operaties onnodig lang. Procedures als knievervangingen, staaroperaties en MRI-scans kunnen veel sneller worden uitgevoerd in een zelfstandige kliniek dan in een ziekenhuis. Dat blijkt uit een analyse van cijfers over wachttijden van de NZa door platform voor onderzoeksjournalistiek Investico voor Trouw en De Groene Amsterdammer.

Voor een MRI-scan wacht je in een ziekenhuis bijvoorbeeld gemiddeld ruim drie weken, terwijl een patiënt in een kliniek gemiddeld na zes dagen terecht kan: bijna vier keer zo snel. En dat geldt ook voor andere ‘planbare’ ingrepen die vanwege corona vaak werden uitgesteld, en die juist de specialiteit zijn van klinieken. Voor een nieuwe knie of heup staat een patiënt bijvoorbeeld ruim twee keer zolang op een wachtlijst in het ziekenhuis dan in de kliniek, net als voor het repareren van een liesbreuk. Voor staaroperaties is de wachttijd in een ziekenhuis ruim anderhalf keer zo lang, en voor bepaalde verwijderingen van spataderen zelfs meer dan vier keer zo lang.

Een belangrijke reden daarvoor is dat ziekenhuizen weigeren patiënten door te sturen naar de snellere klinieken. Ziekenhuizen willen de omzet niet kwijtraken die dit soort betrekkelijk eenvoudige behandelingen opleveren. ‘De patiënten die doorgaans naar klinieken vertrekken zijn juist de patiënten die je als ziekenhuis graag hebt’, zei Bart Berden, bestuursvoorzitter van het Tilburgse Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis, onlangs tegen de Volkskrant. ‘Ze hebben weinig andere aandoeningen waardoor je ze flexibeler in kunt plannen, en je minder kosten hebt.’ Volgens Rob Dillmann, bestuurder bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, willen niet alle patiënten naar een kliniek: ‘Ze zijn vaak gehecht aan hun eigen dokter en ziekenhuis.’ Maar ook hij erkent: ‘Complexe patiënten zijn veel duurder, je wil als ziekenhuis ook de minder complexe patiënten graag bij je houden.’

De ruim 130 Nederlandse klinieken kunnen inderdaad alleen de niet-complexe patiënten behandelen, zegt Paulette Timmerman, directeur van branchevereniging Zelfstandige Klinieken Nederland. Operaties waarbij achteraf een ic-bed nodig is, moeten bijvoorbeeld in het ziekenhuis worden gedaan. Patiënten met verschillende aandoeningen, bijvoorbeeld diabetes boven op hun versleten heup, en daardoor een verhoogd risico op complicaties, kunnen daarom niet in een kliniek worden geholpen. Voor onderzoeken als een MRI-scan is dat verschil er overigens niet: de scan is voor complexe en niet-complexe patiënten hetzelfde.

Hoe dan ook staan veel patiënten op een wachtlijst in het ziekenhuis die sneller in een kliniek kunnen worden geholpen. ‘In 2021 zijn er al meer patiënten naar klinieken doorverwezen dan in de jaren daarvoor’, zegt Timmerman. ‘Maar onze leden zeggen dat ze zeker tien procent extra zorg kunnen bieden: ongeveer tienduizend behandelingen per maand.’

‘We roepen al tien jaar dat ziekenhuizen minder standaardbehandelingen moeten uitvoeren en zich meer moeten richten op de complexe zorg’, zegt Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Vrije Universiteit. De verschillen in wachttijden tussen ziekenhuizen en klinieken bestonden al: doordat klinieken vaak efficiënter zijn georganiseerd, konden patiënten ook voor corona sneller terecht. Maar door alle uitgestelde zorg zijn ze alleen maar groter geworden. ‘Dit zou nu juist een moment moeten zijn om behandelingen over te dragen van ziekenhuizen naar klinieken, maar ziekenhuizen verzetten zich daartegen. Ze willen de omzet van die “makkelijke” behandelingen niet kwijt.’

Als een patiënt vindt dat ze te lang op een wachtlijst staat, is ze aangewezen op haar zorgverzekeraar. Die is wettelijk verplicht om zorg te garanderen ‘binnen een redelijke tijd en reisafstand’ en kan bemiddelen om de behandeling in een ander ziekenhuis of kliniek te laten plaatsvinden. Hebben de verzekeraars, met het oplopen van de wachttijden door alle uitgestelde zorg vorig jaar, wel genoeg mensen doorgestuurd naar klinieken?

De zorgverzekeraars zeggen zelf van wel. ‘We hebben onze verzekerden, indien mogelijk en gewenst, doorgestuurd naar een kliniek’, laat Zilveren Kruis bijvoorbeeld weten. Bovendien zegt Zilveren Kruis, net als CZ en VGZ, gedurende 2021 afspraken te hebben gemaakt met klinieken om meer zorg te leveren dan aan het begin van het jaar was afgesproken.

De klinieken die wij spreken merken daar weinig van. ‘Wij hebben sowieso nauwelijks contracten met zorgverzekeraars, en daar is in 2021 weinig aan veranderd’, zegt Koray Yürük, directeur van het Amsterdamse Acibadem International Medical Center. Ook de Maastrichtse Annadal Kliniek, die bijvoorbeeld orthopedie en chirurgie doet, is niet door verzekeraars benaderd voor extra zorg. ‘Wij hebben wel meer zorg geleverd in 2021, maar dat was omdat ziekenhuizen die zorg aan ons overdroegen’, zegt bestuurder Leo Verhagen. En ook Bergman Clinics, een van de grootste klinieken in Nederland, is in 2021 niet gebeld met de vraag of ze meer zorg kunnen leveren. ‘Geen enkele verzekeraar benaderde ons actief met de vraag: kunnen jullie meer doen?’ zegt een woordvoerder.

Controleert dan niemand of patiënten te lang op de wachtlijst staan? De NZa, nota bene de organisatie die de gedetailleerde wachttijden op haar website publiceert, heeft in ieder geval de wettelijke taak om erop toe te zien dat de zorg toegankelijk blijft voor patiënten. De NZa herkent dat er patiënten zijn die lang op de wachtlijst staan in het ziekenhuis, terwijl ze in een kliniek terecht zouden kunnen, zegt directeur toezicht Karina Raaijmakers.

Maar de Zorgautoriteit kan volgens haar slechts toezien of zorgverzekeraars hun patiënten een snellere optie bieden als die daar om vragen. ‘En gezien het verschil in wachttijden loont het als patiënten dat doen.’ Daarnaast onderzocht de NZa afgelopen jaar meerdere keren of zorgverzekeraars wel genoeg zorg bij klinieken hadden gecontracteerd, zegt Raaijmakers. ‘Maar we hebben niet formeel hoeven handhaven.’

Als ziekenhuizen en klinieken geen patiënten willen verdelen, kan de NZa volgens Raaijmakers weinig: ‘In een ideale wereld werken ziekenhuizen en klinieken in de regio samen. Wij hebben geen bevoegdheden om die samenwerking af te dwingen, dat is nu eenmaal hoe we ons zorgstelsel hebben georganiseerd.’

‘Dat is een minimalistische benadering van de wettelijke plicht die de Zorgautoriteit heeft’, zegt Xander Koolman, zorgeconoom aan de Vrije Universiteit. Het uitstellen van al die zorg heeft de gezondheid van tienduizenden Nederlanders geraakt, zegt hij. ‘En de NZa weet dus dat er een oplossing is voor het probleem, dat er mensen op wachtlijsten in het ziekenhuis staan die in een kliniek kunnen worden geholpen. Als je daar zelf niets aan kunt doen, moet je dat politiek aanhangig maken. Door te zeggen dat het niet haar bevoegdheid is, gaat de NZa voorbij aan de gezondheidsschade door het uitstellen van zorg.’

Duco Bannink, hoogleraar governance in de zorg aan de Vrije Universiteit, zegt dat het formeel gezien klopt dat de Zorgautoriteit weinig kan doen als een ziekenhuis zegt dat een patiënt niet in een kliniek kan worden behandeld. ‘Die beoordeling ligt altijd bij de arts, in individuele gevallen moet de NZa die verklaring voor lief nemen.’ Maar ook hij zegt dat de NZa veel meer had kunnen doen. ‘Ze hadden hier meer een probleem van mogen maken. Bijvoorbeeld door te vragen om regels van het ministerie.’

Dat heeft de NZa niet gedaan. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport laat in een reactie weten dat het de verschillen in wachtlijsten herkent, en benadrukt ook dat niet alle patiënten in een zelfstandige kliniek kunnen worden geholpen. Volgens het ministerie is het aan de zorgverzekeraars om ‘de patiëntenstromen te sturen’. Investico vroeg het ministerie ook wat het doet aan het probleem dat ziekenhuizen hun niet-complexe patiënten niet door willen sturen naar klinieken, maar die vraag bleef onbeantwoord.

Patiënten wachten veel langer dan nodig op een MRI-scan of een nieuwe knie, en gevraagd hoe dit kon gebeuren gooit de overheid haar handen in de lucht en wijst ze naar het decentrale Nederlandse zorgstelsel. Dat is nou eenmaal hoe het hier is geregeld. Het is de zoveelste keer tijdens deze coronacrisis dat dit argument wordt gebruikt. ‘Het ontbreekt op alle fronten aan de mogelijkheid om centrale regie te voeren’, zei toenmalig minister Hugo de Jonge al in november 2020, midden in de tweede golf, tegen NRC.

Maar op allerlei andere vlakken heeft de overheid wél een centrale rol gegrepen. Voor de coronacrisis waren er ook geen loketten waar bedrijven noodsteun aan konden vragen, maar toch gaf de staat tientallen miljarden uit om massaontslagen te vermijden. De enorme taak om 130.000 uitgestelde operaties in te halen gaat via precies dezelfde structuren die er voor de pandemie ook al waren, waardoor de bijbehorende problemen worden uitvergroot. In het regeerakkoord van kabinet-Rutte IV staat niets over hoe het stuwmeer aan inhaalzorg moet worden weggewerkt.

‘Bij de inhaalzorg wegen zorgverzekeraars en ziekenhuizen nog op dezelfde manier kosten en baten tegen elkaar af’, zegt zorgeconoom Canoy. ‘Op zoveel andere gebieden in de samenleving bleek tijdens corona ineens zoveel mogelijk, maar hier niet.’ Canoy noemt dat met gevoel voor understatement ‘heel onbevredigend’.