Ze schelen bijna veertig jaar. Allebei waren ze afgelopen weekend volop in het nieuws. Beiden spreken vooral de jongere generatie aan. En beiden zijn politiek links. Jeremy Corbyn, de 66-jarige nieuwe leider van de Britse Labourpartij, is echter Oud Links. Hij heet een marxist van de oude stempel te zijn. De 29-jarige Jesse Klaver, sinds dit voorjaar partijleider van GroenLinks, werd geboren in 1986, toevallig precies het jaar dat de Communistische Partij Nederland uit de Tweede Kamer verdween. Het is dat de term Nieuw Links in het verleden al is gebruikt, en dan ook nog eens binnen de pvda, anders zou Klaver die waarschijnlijk wel hebben willen claimen.
Dat Corbyn afgelopen weekend werd gekozen tot de nieuwe partijleider was tot groot verdriet en ontsteltenis van menig Labour-parlementariër en van mensen als oud-premier Tony Blair die in hun tijd juist afstand hadden genomen van dat oud-linkse gedachtegoed. Maar de nog weer jongere generatie die Corbyn nu in het zadel heeft geholpen, heeft juist weer genoeg van dat nieuwere links van Blair, het links van de Derde Weg, dat zich liet meeslepen in het marktdenken. Jesse Klaver zou zeggen: het links dat ook ging geloven in De mythe van het economisme.
Dat is de titel van het boek dat Klaver vorige week vrijdag presenteerde, precies op tijd om het Prinsjesdag-nieuws en de algemene politieke beschouwingen voor te zijn. Heel berekenend, zou je bijna willen zeggen. Want laat nou de derde week van september de parlementaire week bij uitstek zijn van het door hem verguisde economisme: ons leven lijkt dan inderdaad even teruggebracht tot koopkrachtplaatjes, puntenwolken, economische groei, belastingen, begrotingstekort en staatsschuld. Deze keer ontbreekt overigens in dat rijtje voor het eerst sinds geruime tijd het jarenlang alles overheersende woord bezuinigingen. Ook kan de koopkracht weer wat omhoog, dat was al weer enige jaren geleden.
Daar mag je van Klaver weliswaar ons geluk niet aan aflezen, maar laat dat nou net zijn waar de linkse partij die regeringsverantwoordelijkheid draagt, de pvda, trots op is. Althans, de ministers en Kamerleden van die partij. Doordat zij hun verantwoordelijkheid namen tijdens een ernstige economische crisis is de weg omhoog teruggevonden, redeneren zij. Daar hoort nu eenmaal bij dat je iets van je politieke idealen inlevert.
De kiezer lijkt hun dat niet in dank af te nemen. Dat is bij de pvda altijd goed voor onrust, gevolgd door openlijke ruzie en gedoe. De oude partijrot Felix Rottenberg stak partijleider Diederik Samsom en minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem vorige week een dolk in de rug. Dagen later zei hij weliswaar dat hij een grote fout had gemaakt, maar hij voegde daar in één adem aan toe niet te snappen dat zijn dolk tot zo veel rumoer leidde. Alleen om dat rumoer te doen stoppen, had hij besloten af te treden als voorzitter van de pvda-commissie die kandidaten selecteert voor de eerstkomende Kamerverkiezingen.
Rottenberg had met een nieuwe partijleider en kandidatenlijst een politiek van waarde terug willen brengen binnen de pvda. Maar wat hij deed was juist gespeend van een belangrijke waarde, respectvol met elkaar omgaan. Hoe blind kun je zijn.
Het was erg oud-links wat Rottenberg deed. Maar de rel rondom zijn persoon maakt des te duidelijker dat de pvda, net als zusterpartij Labour en overigens ook menige andere sociaal-democratische partij in Europa, zoekende is naar wat links is in deze tijd.
Jesse Klaver heeft het geluk dat hij nog jong is en leider van een linkse partij die nog nooit de last van regeringsverantwoordelijkheid heeft hoeven dragen. Klaver toont zich in zijn boek een kind van zijn tijd: hij schrijft in de ik-vorm en vertelt pagina’s lang over zijn persoonlijke leven en zijn politieke helden. Ook voelt hij goed aan wat er broeit in de samenleving: het groeiende misnoegen over de dominante tijdgeest van de afgelopen decennia waarin alles om geld leek te draaien, de groeiende afkeer van het geloof dat als je de markt zijn werk laat doen het wel goed komt.
Klaver wil doen wat in het pvda-rapport Politiek van waarde wordt nagestreefd: hij wil niet buigen voor de tijdgeest, hij wil haar ombuigen. Met kleine stappen, schrijft Klaver, want wie zo politiek bedrijft is idealist en realist tegelijk. Die zin had zo in dat pvda-rapport gekund. Kleine stappen of ‘het oprekken van smalle marges’, het is maar welke woorden je verkiest.
Wat Klaver schrijft, zal ook bij andere politieke partijen herkenning oproepen. Het woord ‘compassie’ had partijvoorzitter Ruth Peetoom al bij het cda willen enten, Klaver gebruikt alleen liever de Indische term van zijn oma, ‘kassian’. Ook d66 pleit voor het vertrouwen in mensen, versus argwaan, controle en regeldrift. En de ChristenUnie wil net als Klaver verder kijken dan de kille cijfers en belegde in het verleden al eens een rondetafelgesprek over hoe levensgeluk mee kan wegen in het verkiezingsprogramma.
Elementen van Klavers boodschap waarden dus al rond. Dat hij zoveel aandacht krijgt voor zijn boek is omdat hij die elementen bundelt in een tijd dat Zoekend Links snakt naar een ander gezicht, een gezicht dat andere waarden dan die van de ideologie van de markt symboliseert. Ook de keuze voor Corbyn is daar het bewijs van. Welke van de twee leiders zouden de pvda-leden op dit moment verkiezen als ze de keuze hadden?