Zwaantje (Michaela DePrince) en Frans (Daniel Camargo) in Coppelia © Periscoop Film

De balletfilm Coppelia vertelt een uitgebreid, gelaagd verhaal. Over een vriendelijke gemeenschap waar een duivelse cosmetisch chirurg iedereen in de ban krijgt met de duistere schoonheidsfabriek die hij midden in het dorp plant. Dit hedendaagse sprookje wordt helemaal zonder woorden verteld; alles is uitgedrukt in gedanste taferelen. De helderheid daarvan is de verdienste van choreograaf Ted Brandsen, op wiens gelijknamige balletvoorstelling uit 2008 bij Het Nationale Ballet de bioscoopfilm is gebaseerd. En van de balletdansers, die hun karakters louter vormgeven in beweging en dansant spel, waarbij hun gezichtsexpressie in het verlengde ligt van de dans en de fysieke verbeelding niet overdreven domineert.

Wie deze vaardigheid geweldig beheerst, is de aangename hoofdrolspeelster Michaela DePrince, de Amerikaanse, uit Sierra Leone geadopteerde ballerina die in 2013 de eerste zwarte (ster)ballerina werd bij hnb. Het is een goeie zet om haar het meisje Zwaantje te laten spelen, een relatieve eenling die in haar eentje een kleurrijke smoothiebar runt, en een verborgen liefde heeft opgevat voor de plaatselijke fietsenmaker verderop op het plein. De huiselijke taferelen bij haar moeder thuis zijn heerlijk speels, en als zij vanuit haar barretje de aanstellerige dorpsmeisjes aanschouwt, voel je haar vertwijfelde eenzaamheid.

Zwaantje beschouwt de gebeurtenissen in het dorp met een afstandelijke nuchterheid. Zij komt in opstand tegen de ijdelheidscultus, die ervoor zorgt dat de dorpelingen zich niet meer met elkaar bezighouden, maar met hun eigen ‘verbeterde’ versie. Als filmkijkers delen we Zwaantje’s blik: wij zien dat de kapper – een amusante rol van gastdanser Jan Kooijman – alleen veranderd is in het spiegelbeeld dat hij zijn winkelruit bewondert, terwijl hij in werkelijkheid dezelfde is gebleven. Het plan om Brandsens ballet te combineren met animatie kwam van filmmaker Jeff Tudor, die bij hnb regelmatig de registraties regisseert. De in zoete tinten geschilderde virtuele omgeving, ingericht met tastbare elementen, roept een kunstmatige sprookjeswereld op. Die is een lust voor het oog, maar maakt ook dat de dansers daar wat onwezenlijk losgezongen in rondhuppelen. En de doorgaande muziekscore, een speciaal voor de film vervaardigde, overvolle orkestcompositie van Maurizio Malagnini, biedt geen ruimte voor het geluid dat in het theater meekomt met de dans. Daardoor krijgt de dans geen lichamelijke zwaarte en is deze louter een kijkbelevenis waar je niet helemaal door wordt gepakt. En is de uitkomst van dit ambitieuze, internationale project, vanuit Nederland mede geproduceerd door de audiovisuele vernieuwers van Submarine, een tikje klinisch.

Mooi gedaan is weer wel de combinatie van virtuele en echte personages. De beeldschone assistente van de duivelse chirurg is een digitale creatie, evenals de werknemers in de fantastisch vormgegeven schoonheidsfabriek die elkaars klonen lijken. De geplande kerstrelease werd vanwege corona uitgesteld, maar als zomersprookje doet Coppelia het ook prima. Met een ballerina als daadkrachtige heldin en de fijne danstaal is een ode aan het verhalende ballet, die vooral kinderen en een familiepubliek zal betoveren door het sprankelende spel en de visuele pracht.

Coppelia draait momenteel in de bioscoop