
Wat ik me tijdens de vierde aflevering van Zomergasten de hele tijd afvroeg, terwijl acteur en theatermaker Wim Opbrouck het woord voerde, was: wat nu als Jaime Lannister wél is verdronken toen hij te paard khaleesi Daenerys en haar draak bestormde?
Meteen werd evident dat Wim Opbrouck een kunstenaar is van het grote gebaar. De manier waarop hij over kunst sprak, maakte duidelijk dat hij dat woord waarschijnlijk het liefst met louter kapitalen zou schrijven. KUNST. Hij sprak over rituelen, de behoefte grote verhalen groots te vertellen – de meeste van zijn fragmenten hadden ook te maken met presentatie, regie. Francis Ford Coppola die over een sleutelscene uit The Godfather sprak; een herdenkingsdienst voor een verongelukte voetballer in een vol stadion; een driesterrenchef die vertelde dat de zalm met zuring precies vijftien seconden per kant in de pan moest liggen, binnen twaalf seconden geserveerd diende te worden en de klant, idealiter, binnen zes seconden zijn eerste hap zou nemen.
Interviewster Janine Abbring gaf Opbrouck de ruimte, waardoor hij aangenaam kalm sprak, zijn tijd nam om de zaken bloemrijk te formuleren, ontspannen – wat natuurlijk totaal ongepast was, aangezien het laatste wat we van Jaime Lannister zagen het gruwelijke beeld was dat hij in zijn harnas (met zijn gouden hand) naar de bodem van een diep meer zonk.
Gelukkig gaf Opbrouck ons hoop met het fragment van Coppola. Het was een lief beeld: Coppola liet zien hoe hij het boek The Godfather uit elkaar had geknipt en geplakt, zodat hij de ruimte had om kanttekeningen te maken. Hoe meer kanttekeningen, zei hij, hoe belangrijker de scène. Vervolgens kwam de beroemde scène in beeld waarin Michael Corleone tijdens maffia-onderhandelingen in het Italiaanse restaurantje naar de wc loopt, een verstopt pistool vindt, en concurrent Pollazo en de corrupte politiecommissaris overhoop schiet. Wat volgens Coppola essentieel was, was dat de kijker eerst heeft gehoord hoe deze aanslag zou moeten verlopen, en vervolgens ziet dat Michael zich niet aan het plan houdt. Dát gaf spanning.
Dat gaf te denken over Jaime. De makers van Game of Thrones zijn experts in het fucken met de verwachtingen van de kijker. Door de seizoenen heen hebben ze personages opgevoerd die heroïsch en belangrijk waren, om die vervolgens achteloos te laten sneuvelen, ver voordat hun potentieel werd bereikt. En wat is het potentieel van Jaime Lannister? Hij is een van de personages die de ziel van de serie belichamen. Hij begon als kwaadaardige, cynische ridder, de kingslayer, ontwikkelde door schade en schande een oprecht geweten, dat hem nu als een van de weinige overgebleven personages voor een echt dilemma stelt: zijn familie of zijn geweten. Je verwacht dat hij in de finale van de serie die fatale keuze zal moeten maken. Dus wat is er meer des Game of Thrones’s dan hem nu zomaar ineens uit de weg te ruimen?
En de veldslag van de vorige aflevering was niet ‘zomaar ineens’, als je erover nadenkt. Het terugtrekkende Lannister-leger werd verrast door de horde Dothraki (voor het eerst dat die ten strijde trokken op Westeros) en Drogon de draak (voor het eerst in twee eeuwen dat draken weer meevechten). Dus toen Jaime een speer oppakte en de draak bestormde, je de drakenbek open zag gaan en de vuurbal zag verschijnen, had ik voor het eerst dat ik dacht; dit was het voor Jaime. Wat een passend einde voor een gebroken held. De kansloze, nobele dood. Maar hij werd op het laatste moment van zijn paard geduwd en viel het water in. Als hij zou verdrinken zou zijn dood niet nobel zijn, maar onhandig. Was dat geen ultiem fucken van de verwachtingen van de kijker?
Mijn lievelingsfragment kwam uit de documentaire over de schrijver Ted van Lieshout. In beeld gaat hij kanoën met zijn goede vriend Gerbrand Bakker, die de avond ervoor Van Lieshouts manuscript heeft gelezen van Mijn meneer, zijn boek over hoe hij als klein kind een relatie met een pedofiele man had. ‘De eerste tachtig, negentig bladzijdes’, zegt Gerbrand, ‘zoooo saai.’ Vind je het een kutboek? vraagt Van Lieshout, waarop Gerbrand lang nadenkt en met zijn heerlijke mimiek uiteindelijk lijzig zegt: ‘Nou, nee…’ Opbrouck koos het fragment om een pleidooi te houden voor nuance; dat we zelfs over zoiets naargeestigs als pedofilie genuanceerd moesten nadenken. Daarom werkt hij nu aan het verfilmen van Jeroen Brouwers’ Het hout. Voor mij ging het fragment eerder over een heel bijzondere vriendschap; want hoe zeldzaam is het dat twee kunstenaars elkaar zo glashard de waarheid zeggen?
De fragmenten die Wim Opbrouck had uitgekozen waren, het moet gezegd, kort. Abbring begon daarover nota bene zelf, en zei, wat snedig, dat daar in 1992 ook al over geklaagd werd. Eigenlijk was me dat nooit zo opgevallen, tot nota bene deze aflevering; de fragmenten, bijvoorbeeld van het driesterrenrestaurant, waren snippers. Te kort om er echt in te komen. Abbring dacht waarschijnlijk dat ze het over Game of Thrones had, dat dit jaar dat probleem niet heeft; dit seizoen is korter dan voorheen, de actiescènes volgen elkaar sneller op. En dat kan nu ook. De kijker kent alle personages, die allemaal voor het eerst nu recht op elkaar af marcheren. De snelheid is gepast.
Een van de laatste fragmenten van de avond (voor het schitterende fragment van Nina Simone) kwam uit de film Paths of Glory, van Stanley Kubrick, een geweldige film, over de harteloze generaals van de Eerste Wereldoorlog. Wim Opbrouck roemde de suffragettes en de andere activisten die zich tegen de oorlog hadden verzet en zei dat hij hoopte dat, ‘mochten de jihadisten voor de deur staan’, hij ook aan de kant van de vredesstichters zou staan. Hij zag zichzelf liever als de cellospeler van Sarajevo, die tussen de ruïnes zijn muziek speelde. Altijd hadden mensen kunst nodig, zei hij, ook dan.
Een heel mooi beeld, maar als Jon Snow straks ten strijde trekt tegen de Night’s King hoop ik dat hij zijn cello thuis laat.