Waarschuwing: bij mij kan Janine Abbring weinig kwaad doen, dus voor kritische analyse moet u elders zijn. Op die verzopen caravan (‘bezopen’ dekt de lading beter – in Wim Schippers’ universum had het ding perfect gepast, hier is het naar keuze Fremdkörper of ‘kut op Dirk’) is ze precies dezelfde prettige, kapsonesvrije, intelligente, goed voorbereide, nieuwsgierige, zekere, twijfelende, empathische, genuanceerde, dienstbare maar voldoende kritische persoon die ze ook blijkt in het circus dat rond haar is ontstaan toen de VPRO haar verrassend tot marathoninterviewer maakte. En ja, zoals elke Zomergastvrouw/heer interrumpeert ze soms te vaak en soms te weinig, al naar gelang de smaak van gast, kijker of recensent.

Aan genoemd circus, dat dit jaar verhevigd en uitgebreid terugkeerde, moet ze trouwens een bloedhekel hebben, want het is iets anders om een programma te maken of presenteren dan ten gevolge daarvan in de schijnwerpers te komen als ‘hele Mens’, van wie iedereen alles zou moeten weten. Dat wringt inderdaad op het moment dat je zelf degeen wordt die namens de kijkers alles wil weten van je gesprekspartner, maar die paradox blijkt in haar geval op z’n minst garantie voor het feit dat ze dat werk koosjer doet. Abbring, voor de camera aanvankelijk boksend in de categorie lichtgewicht, bleek achter de schermen al zwaargewicht als eindredacteur van Lubachs programma en werd dat met Zomergasten ook ervóór. Een ster is vorig jaar geboren, hoe bescheiden die ook wil stralen.

De paradox openbaarde zich trouwens expliciet in de eerste uitzending van dit seizoen toen Romana Vrede haar dringend, zoniet dwingend uitnodigde van interview gesprek te maken. Maar Abbring gaf, mijns inziens terecht, geen krimp. Al liet ze zich een confidentie over haar relatie ontvallen die haar prompt op een schrobbering kwam te staan: dat moest ze van haar vriend niet pikken. Typisch Vrede, in wie de term assertief nieuwe dimensies bereikt, maar ik vermoed dat Abbring toen helemaal haar tong had willen inslikken. Die vechtlust van Vrede, die het gesprek soms onnodig en onnuttig weerbarstig maakte, is tegelijk wel de kracht waarmee ze het leven met haar autistische zoon Charlie aangaat. Dat ze hem eerst tot de enige Zuivere Mens maakte, zoniet tot Heilige zonder spraak, en later de ongelofelijke zwaarte van de zorg benadrukte leek tegenstrijdig, maar was aangrijpend. Geen mens is een sluitende algebra-vergelijking – Romana, door leven en lot, al helemaal niet. Ik had graag iets meer theater aan bod zien komen, haar core business immers waarvoor ze zelfs de Hoofdprijs won, maar kennelijk was dat niet haar keuze.

Argwaan (‘wat zit je nou te lachen?’) had Vrede gemeen met tweede gast Louis van Gaal, maar zijn materie is minder beladen dan huidskleur, winti en zware handicap. Van Gaal kondigde aan dat hij een heel andere Louis zou blijken dan die we dachten te kennen, maar dat bleek een typisch Van Gaaltje. Hoezo dan? Wat we verwachtten kregen we, op de primeur van een geweigerde baanaanbieding ‘one can’t refuse’ na. Mooi wel geweigerd vanwege Truus en ook dat was weer te verwachten: Louis deugt in veel opzichten en belofte maakt schuld (al bleek Foppe, die andere nette en veel prettiger trainer, zijn woord niet te kunnen houden). Dat hij geroerd en roerend over het verlies van zijn eerste echtgenote praat verbaasde me geheel niet. Zijn monumentale humorloosheid mag dan op zichzelf misschien bezienswaardig zijn, hij was toch niet zo een geweldige keus van de redactie, naar mijn smaak. Tenzij het om kijkcijfers gaat en dat maakte hij waar met het magische aantal van 777.000, al zal het hem niet lekker zitten dat hij daarmee achter Van ’t Hek, Mies Bouwman, Paul de Leeuw, Eberhard van der Laan, Mark Rutte, Linda de Mol en zelfs Jan Marijnissen bleef. Al sluit ik niet uit dat de laatste mede zo hoog scoorde omdat het de première van Jelle Brandt Corstius (bemind sinds de Rusland-reeksen) als gastheer betrof. Die zich bewust niet op gast en fragmenten had voorbereid. Meer origineel dan verstandig, zoals uit het resultaat bleek.

De avond met Marleen Stikker heb ik opgenomen, maar wegens huiver voor de materie (Olaf Tempelman is een hippe nerd bij mij vergeleken) nog niet gezien. Excuses. Wel nog een opmerking naar aanleiding van het gesprek met auteur en Rusland-correspondent Pieter Waterdrinker. Als bejaarde die net als Waterdrinker als puber de Russische letteren mede dankzij Van Oorschot ontdekte – eeuwigdurende bron van vreugde en kennis – en die onder meer historicus werd dankzij het tentamen Russische geschiedenis bij professor Bezemer, voelde ik me op vertrouwd terrein. Ik ken bovendien Poubelle en Tsjaikovskistraat 40. Voor de niet-lezer van de laatste roman met sterk non-fictiegehalte: laat die straat nou helemaal niet naar Pjotr Iljitsj van Zwanenmeer, Jevgeni Onegin en Zesde Symfonie zijn genoemd, maar naar een communistische revolutionair. Wat meteen al een typisch Russische ongerijmdheid illustreert: Leningrad is teruggedoopt naar Sint-Petersburg, maar een held van 1917 blijft er overeind. Zoals hele volksstammen zich nog op het gebalsemde lijk bij het Kremlin en op de Georgische slachter beroepen. En zoals de huidige overheid een buitengewoon dubbelzinnige houding aanneemt jegens Sovjet-Verleden.

Dat laatste was indrukwekkend te zien in de recente documentaire De rode belofte van Jessica Gorter, in juli door de EO uitgezonden (zie: de buste van Stalin) ook ). Waterdrinker verwees lovend naar die film, maar gebruikte er geen fragment uit. Terecht, want hij had voor de kijker onbekend beeldmateriaal over Rusland in petto. En, ook belangrijk, de VPRO verwees naar zender NPO 2 Extra, waar Gorters film de week na uitzending in zijn geheel werd uitgezonden. Net als een compilatie van twee interviews met Waterdrinker uit VPRO Boeken over respectievelijk Poubelle en Tsjaikovskistraat 40. Net als de complete, aangrijpende Poolse documentaire Blokada over het beleg van Leningrad. Net als Jan Louters film Maarten Biesheuvel, de angstkunstenaar. Uit de laatste twee had de kijker wel fragmenten te zien gekregen.

NPO 2 Extra is de opvolger van NPO Cultura dat eerder al NPO Docs had opgeslokt. Daar was ergernis over, maar toch stemde die flankerende programmering rond Zomergasten blij. Want integrale vertoning van intrigerende, nieuwsgierig makende en/of ooit geziene maar vergeten programma’s, docu’s, reportages, speelfilms is zonder meer verrijking. Zoals Pieter Steinz je kon verleiden na lezing van een roman verder te lezen en daarvoor de hoofdwegen en zijpaden op kaart tekende, zo zet hier de publieke omroep wat van die routes en bestemmingen voor je klaar. Bij Ziggo is NPO 2 Extra voor alle abonnees te zien, bij KPN zit het alleen in het duurdere Pluspakket. Why? Verdiepingstelevisie.

Ten slotte wil ook ik iets Steinz-achtigs doen. Blokada is een uit archiefbeelden opgebouwd, buitengewoon indrukwekkend document. Maar dat is de documentaire 900 dagen van, alweer, Jessica Gorter, over dezelfde winterse hel van Leningrad ook. Gorter maakte meer Rusland-films, maar het is sowieso opvallend hoeveel Nederlandse prachtdocumentaires er na 1991 over Rusland en de Sovjet-Unie zijn gemaakt. Vaak door vrouwen, van wie een aantal met Russische roots. Masja Novikova maakte onder meer een belangrijke film over Anna Politkovskaja (Waterdrinker was heel wat behoedzamer over het regime, al ziet dat hem als ‘vijand van het volk’). En verder Tegenlicht-afleveringen over Poetins weg naar de macht; over de lotgevallen van drie Tsjetsjeense vrienden in en door de oorlog daar; over de oppositie van Gary Kasparov; en over de Russische Facebook-oppositie (alle onder Tegenlicht te vinden).

Aliona van der Horst heeft een nog groter oeuvre op haar naam, niet louter maar wel vaak Russisch. De meest recente is Liefde is aardappelen, over ‘de zes zusters’ van haar moeders gezin in Stalin-tijd. Alom terecht geprezen, maar toevallig zag ik recent haar afstudeerfilm van de NFTA, 21 jaar oud. Met nóg een knipoog naar Tsjechov De dame met het witte hoedje geheten. Een verpletterend portret van Hanna Michailenko uit Odessa (toen nog Russisch) die vanaf 1980 acht jaar werd opgesloten in een psychiatrische inrichting vanwege staats- en partijvijandig gedrag en handelen. Ze kon er destijds (ze moet inmiddels stokoud of overleden zijn) nauwelijks over praten, zo gruwelijk was het misbruik van de medische wetenschap. Beschadigd is ze, maar kapot hebben ze haar niet gekregen. Ze gedraagt zich (in het 1997 van de film) nog altijd kritisch en fel, letterlijk tekeergaand tegen autoriteiten die dat kennelijk niet gewend zijn. Methoden van een gruwelsysteem waarin inmiddels niemand meer geïnteresseerd lijkt en tegelijk portret van een, voor wie kijkt, onvergetelijke vrouw. Het gesproken commentaar van een van de weinige psychiaters die misbruik van zijn beroep aan de kaak stelde zorgt voor een extra laag.

Ten slotte nog een verbluffende eindexamenfilm van de NFTA. Pjotr, brieven uit de Goelag (2008) van Jan Jaap Kuiper, waarin zijn Russische echtgenote Katja het spoor volgt van haar overgrootvader aan de hand van brieven die hij schreef uit de kampen waarin hij vanaf 1937 belandde. Dat moest een vergissing zijn, want hij was onschuldig. Ondenkbaar dat Stalin ermee van doen had. Ook helder makend wat dat voor de achtergebleven familie (zijn dochter, Katja’s oma) betekende.