In een doos op straat vond ik een boekje met een zeeblauw stofomslag. Op de voorkant stond in bescheiden letters de naam van de auteur, Rachel Carson, en op de rug de titel: The Sea Around Us. Ik wist dat Carson de auteur was van Silent Spring uit 1962, dat een felle en grondig onderbouwde aanklacht was tegen het gebruik van pesticiden, een gigantische bestseller werd en aan de wieg stond van de moderne milieubeweging. Niet dat ik dat boek had gelezen – het was gewoon informatie die ik ergens had opgedaan en blijkbaar had opgeslagen. Ik stopte het blauwe boekje in mijn tas, legde het op een stapel in de vensterbank en vergat het.

Ondertussen las ik in de krant dat de zeespiegel in een veel razender tempo stijgt dan altijd werd aangenomen. Als Nederland niet oplet, ligt het over honderd jaar goeddeels onder water. Ik las over de mannen die maar blijven vallen nu #MeToo van een hashtag is veranderd in een tijdperk. Over de insecten die in noodtempo uitsterven door insecticiden en verlies van leefgebied. Over de Albert Heijn die een wekelijks stilte-uur wil gaan invoeren in supermarkten voor mensen die overgevoelig zijn voor prikkels. Over brandweerlieden in North Carolina, die na orkaan Florence duizenden dode vissen van de snelweg spuiten. Over de Venezolaanse president Maduro die in Istanbul een biefstuk met bladgoud at terwijl zijn bevolking crepeert van de honger.

Als het hysterische realisme van de wereld me te veel wordt, fiets ik soms naar een plek waar ik dertig euro betaal om drie kwartier in een soort prenatale staat van absolute duisternis en gewichtloosheid te verkeren (een hysterische daad op zich, natuurlijk). Deze plek is een speciaal ontworpen capsule, gevuld met water zo zout dat je er bovenop blijft liggen. Zodra je de klep van de capsule achter je dichttrekt en begint met drijven, valt ieder conventioneel idee van tijd, ruimte en zelf weg. Mijn plek in de wereld lijkt ineens niets te maken te hebben met wie ik ben, wat ik doe en wat ik niet doe. Mijn plek is simpelweg deze: een lichaam in een capsule, een capsule in een kamer, een kamer aan een gracht, een gracht in een stad, een stad in een land, een land in een wereld, een wereld in de duizelingwekkende kosmos. Daar lig ik te drijven, tussen doodsangst en overgave, en ik heb geen idee of de wereld zonder mijn weten is vergaan, of dat ik het ben die is vergaan. Als ik weer terug naar huis fiets moet ik denken aan het blauwe boekje dat ongeopend in mijn vensterbank ligt.

Mijn plek in de wereld lijkt ­ineens niets te maken te ­hebben met wie ik ben, wat ik doe en wat ik niet doe

Rachel Carson, een boerendochter uit Pennsylvania, zag de zee pas voor het eerst toen haar biologieprofessor Mary Scott Skinker, die ze adoreerde, haar meenam naar de Atlantische Oceaan. Hoewel ze nooit leerde zwemmen en haar hele leven bang bleef voor boten was ze meteen verkocht. Dag en nacht stond ze in het ondiepe water van de getijdenpoelen, turend naar de levensvormen die er over elkaar heen buitelden. Ze was een briljante studente en promovenda, maar moest haar academische carrière – dit waren de jaren van de Grote Depressie – onderbreken om voor haar familie te zorgen. Ze werd aangenomen als tekstschrijver voor het U.S. Bureau of Fisheries, waar ze brochureteksten schreef over onderzoeksdata; teksten die eigenlijk gortdroog moesten zijn, maar onder haar vingers veranderden in sprankelende literatuur over de zee. Het was haar baas die haar aanmoedigde haar werk op te sturen naar tijdschriften.

The Sea Around Us werd in 1951 als driedelig profiel gepubliceerd in The New Yorker; het was de eerste keer in de geschiedenis van het tijdschrift dat er een profiel verscheen over iets anders dan een persoon. De redactie werd overladen met brieven van lezers die het het beste vonden wat ze ooit in het blad hadden gelezen. The Sea Around Us won een National Book Award, en eindelijk kon Carson zich fulltime toeleggen op het schrijven van een uitzonderlijk oeuvre, even poëtisch als gedegen wetenschappelijk van aard.

Al dagen ben ik inmiddels verdwenen in het blauwe boekje. Ik lees over het ontstaan van de zeeën, na eeuwen van onophoudelijke regens. Over de sedimenten, die Carson beschrijft als het ‘epische gedicht van de aarde’. Over de mysterieuze diepten van de zee, waar geen zonlicht meer doordringt en geen fotosynthese plaatsvindt, maar waar desondanks allerlei oerdieren hun best doen te overleven.

Het is een geruststellende gedachte dat veruit het grootste deel van de planeet bestaat uit oceaan; dat het meeste leven dáár plaatsvindt en niet op Twitter. Soms hoop ik dat de mens zichzelf uitroeit voordat de hele wereld eraan gaat. Stel je voor hoe mooi het zou zijn, zo helemaal zonder ons.