Het had niet veel gescheeld of het was een Basil Fawlty-achtige woede-uitbarsting geworden.
Twee echtparen – veertigers, middenklassers – streken voor de ene helft neer op de bank waarop ik zat en voor de andere helft aan de overzijde van het gangpad. Of dat oké was. Het was oké.
Ze kletsten. Vooral de man aan de andere kant van het gangpad. Hij behandelde eerst het onderwijs, daarna de regering, reisbureaus en ten slotte de Malediven, die hij ‘cool’ vond. Mannen van veertig-plus die ‘cool’ zeggen. Ik denk dan: wanhoop. Maar misschien kwam het doordat hij in het onderwijs zat en contact probeerde te houden met de jeugd. Onderwijs was trouwens kut, net als de regering en reisbureaus. De Malediven niet.
Als je in de trein zit moet je niet zeuren over geklets. Wel in de stiltecoupé, maar daar heb ik het opgegeven. De rust wordt daar zo vaak verstoord dat vrede in Afghanistan waarschijnlijk eerder aanbreekt dan stilte in de stiltecoupé.
Ik las de dagboeken van Max Frisch. Een keer per jaar werk ik met religieuze toewijding een van de vragenlijsten door die Frisch waarschijnlijk ooit samenstelde om zichzelf te dwingen tot nadenken over het voordehandliggende. Uit jezelf doe je dat niet, nadenken over het voordehandliggende. We hebben de simpele vragen ooit beantwoord en zijn blijven geloven in ideeën over vriendschap, geld en liefde die we sinds onze puberteit koesteren. Wat volgens mij veel bitterheid en GeenStijl verklaart, want de wereld, wijzelf en het leven kunnen nooit voldoen aan de verwachtingen die we toen hadden.
Het gesprek van de echtparen ging inmiddels over film en de man aan het woord had werkelijk alles gezien. De meeste films waren nog geen twee weken uit en een rekensom leerde dat hij zeker drie dagen per week in de bioscoop moest zitten. Hij mocht aan verbale incontinentie lijden, zijn passie voor cinema nam hij serieus. Dat nam mij op de een of andere manier voor hem in.
‘Nee, Argo heb ik ook gedownload, maar dat was niks. Maar weet je welke wel leuk was, heb ik ook gedownload…’ Ik kwam op vijftien films die hij in de afgelopen maand had gedownload en met het aantal was mijn ergernis toegenomen. In de eerste klas reizen, op vakantie naar de Malediven. Geldgebrek had hem niet tot digitale diefstal gebracht. Terwijl het in mijn hoofd ‘Max Frisch’ en ‘Zen’ en ‘In alle mensen een welbehagen’ riep, bekende hij achtduizend illegaal gedownloade boeken op zijn e-reader. ‘Ja, doei, dat laat je toch niet liggen…’ De Basil Fawlty in mij wilde aan zijn zwijgzame vrouw vragen wat ze in zo’n eikel zag. In plaats daarvan dacht ik aan Frisch, nam mijn boeltje op en verhuisde naar een stiltecoupé.
Een paar dagen later kwam mijn vrouw terug van een bezoekje aan haar zuster en vertelde ze dat ze films hadden gekeken. Illegaal gedownload.
Iedereen doet het. Zonder wroeging en zonder scrupules. Want, zoals mijn medereiziger verklaarde: ‘Het staat gewoon op internet.’ Het ligt allemaal voor het oprapen, de eigenaar is een onzichtbare instantie en er is nauwelijks kans op ontdekking. Het is alsof je over een bedrijvenpark met autodealers wandelt, de deuren van de showrooms staan open, het personeel is afwezig en in alle auto’s zit een contactsleuteltje. Daar gaan de normen, de waarden en de joods-christelijke fundamenten van onze cultuur en neemt ‘ja, doei, dat laat je toch niet liggen’ het over.
Zouden we alleen maar niet stelen, moorden en doodslaan omdat de kans om betrapt te worden groot is en het taboe sterk?
Ik weet niet of het een vraag is die Max Frisch ooit heeft gesteld, maar ik kan het me voorstellen: als het absoluut vaststaat dat het nooit wordt ontdekt, welke wetten zou u dan overtreden?
Ik ben bang voor het antwoord. Als het slachtoffer anoniem is en we er niet op aangesproken kunnen worden, hebben we weinig scrupules. Dan rijden we te hard – daar heeft niemand last van –, bedreigen mensen op het internet – je ziet ze niet, hè? – en jatten boeken en films.
Ik besef dat ik zelf alles braaf koop, omdat ik van de verkoop van mijn boeken leef en weet dat de illegale downloads pijn doen.
Daar denken ze bij xs4all anders over. Mijn provider heeft zich verzet tegen het door staatssecretaris Teeven voorgestelde verbod op downloaden uit illegale bron. Een thuiskopieheffing en ‘succesvolle businessmodellen à la Spotify’ zijn volgens xs4all de oplossing voor het rechtenprobleem. (Mijn definitie van succes is anders: Spotify leed vorig jaar 57 miljoen dollar verlies.)
Voorlopig schieten de makers er niet veel mee op. Celliste Zoë Keating, die op de eerste plaats stond in de iTunes klassieke lijst, verdiende 0.0041828450 dollarcent per gestreamd nummer. En een thuiskopieheffing? Waarom moeten kopers betalen voor dieven? Dat is een heel rare interpretatie van het solidariteitsbeginsel.
Er is een krachtig argument voor digitale diefstal. Niets van wat wij legaal gedownload bezitten is ons eigendom. Bijna alle maatschappijen hebben in hun voorwaarden staan dat je je ‘bezit’ niet mag verkopen of delen met anderen en dat de verkoper het recht heeft om jouw gebruiksrecht in te trekken. Een hartstochtelijk verzamelaar die de geest geeft laat niets na. Vergeleken met de wereld van de digitale media is Fawlty Towers een oase van redelijkheid.