Ik weet niet precies hoe het met andere beroepen zit, maar als hovenier heb je vaak te maken met een ‘aanvullend takenpakket’. Natuurlijk is het wel de bedoeling van bazen of bazinnen dat de hovenier de tuin netjes winterklaar maakt, het terras ophoogt of de vijver uitbaggert, maar daarnaast grijpen werkgevers (m/v) de gelegenheid vaak aan om eens lekker hun hart te luchten. Ik kwam eens voor de eerste keer bij een echtpaar, waarvan de man een hersenbloeding had gehad. Het was veel werk, en ik wilde in één dag klaar zijn. De koffiepauze hield echter maar niet op. Het punt was: ik kon de man verstaan, iets wat niet iedereen lukte. Iedereen dronk vele koppen koffie en at vele plakken cake en iedereen moest huilen, behalve ik. Ik luisterde vooral, zei zo nu en dan ‘hm’ of ‘ja, dat is zo’. Daar word je moe van, ik vind het sowieso vermoeiend om te gaan met mensen die ik helemaal niet ken. Na anderhalf uur hield ik op met ‘hm’ en ‘ja, dat is zo’ zeggen. In plaats daarvan zei ik: ‘Ik moet nu toch echt weer eens aan de gang, ik zit hier mijn tijd en jullie geld maar te verdoen.’ Waarop de vrouw me strak aankeek en zei: ‘Je krijgt hier ook voor betaald.’

Daar werd het me letterlijk gezegd, meestal verlopen de sociale zorgtaken tijdens tuinwerkzaamheden iets subtieler. Dat ik bijvoorbeeld tijdens het aanleggen van een schelpenpad de complete scheidingsperikelen te horen krijg; na een ochtendje bladharken precies weet hoe de heer des huizes gestorven is; aan het einde van een middagje siergrassen in de grond steken volledig op de hoogte ben van de slechte of goede paden die de kinderen zijn opgegaan.

Of is het niet zozeer het beroep, en ben ik het zelf? Sta ik dusdanig ‘open’ een moestuin te bemesten of de heg te knippen, dat werkgevers hun hart wel móeten luchten? Soms verlang ik hevig naar mijn oude, dode opa, die – als ik zijn huis aan het opschilderen was – vijf keer per dag achter me kwam staan en dan simpelweg zei: ‘Wat knapt ’t op, hè!’