© beeld Femke van Heerikhuizen

Of het een probleem is dat de fysiotherapeute alleen Engels spreekt. Nee, zeg ik. It’s okay. Mooie naam heeft ze. Laat ik zeggen Abigail, maar dan anders. Wat er aan de hand is, vraagt ze. In het Engels dus. In een officiële context een gevaarlijke vraag. Ik moet gewoon zeggen dat ik last van mijn nek heb, maar in plaats daarvan denk ik mezelf te moeten verklaren en heb ik het over ‘the stress’.

Ik wil niet praten, wil alleen dat ze achter me gaat staan en mijn hoofd in de houdgreep neemt, het van mijn nek schroeft, gewoon eventjes. Om te laten voelen hoe het ook zou kunnen. Voor ik het weet heb ik gezegd dat ik een boek aan het schrijven ben. En voor je het weet vraagt iemand dan wat voor boek. En maakt haar excuses dat ze je niet kent. Of er misschien ook wat in het Engels is vertaald?

Abigail. Mocht er ooit nog een ander dier in huis komen, dan noem ik het Abigail.

Je hoeft niet altijd alles te zeggen, had mijn dochter ’s ochtends nog gezegd. We gingen ontbijten in de stad, zoals we dat heel af en toe doen. Als je wat wordt gevraagd kun je zelf ook het gesprek een andere wending geven, zei ze. Het zijn vaak simpele zinnetjes.

Of het fictie of non-fictie is, vraagt Abigail. Ik probeer een simpel zinnetje te bedenken. Opeens komen de briefjes die ik vroeger voor mijn moeder schreef in mijn gedachten. Na het overlijden van mijn vader was de buffer tussen haar en de wereld verdwenen. Het waren zinnetjes die ze naast haar telefoon kon leggen.

Nee, ik kom liever niet naar je toe.

Nee, ik kom later wel weer eens aan fietsen.

Nee, ik kan donderdag niet.

In het verhaal Als een vrouw ouder wordt schrijft Coetzee over de bemoeienissen van kinderen met hun moeder. Het is allemaal liefde en bezorgdheid, weet die, maar ook iets anders. Ze is schrijfster, die moeder, gevierd en wel, Elizabeth Costello heet ze. Als haar dochter en zoon bij haar op bezoek gaan, vinden ze dat ze er vreemd uitziet. Ze is een vrouw geworden die op hun moeder lijkt, maar op een griezelige manier ook weer niet.

Mijn moeder vond de vrouw die zich na de dood van haar man ging opmaken het ergste wat er was. Het zal iets van vroeger zijn, maar het zit in mijn hoofd. Als ik ’s nachts hoofdpijn heb, doe ik druppeltjes pepermuntolie op mijn slapen, mijn moeder had er baat bij. Tot de dag van vandaag dacht ik dat ik mijn moeder hielp, met die briefjes. Je hoeft ze alleen maar voor te lezen, ik denk dat ik dat tegen haar heb gezegd. Ik schreef ze met zo groot en duidelijk mogelijke letters.

Het klinkt heel powerful wat je schrijft, zegt Abigail. Ik krimp ineen. Wat heb ik gezegd dat ze dat woord gebruikt? Vanuit mijn ooghoek lonkt de massagetafel. Ik wil liggen en zwijgen. Susan Sontag had ook een briefje naast haar telefoon liggen. Er stond één woord op, in kapitalen. NEE. Maar Susan Sontag zou ook iedereen, een willekeurige taxichauffeur, een passant op straat, een fysiotherapeut, toeroepen dat ze haar laatste boek moeten lezen. Echt iets voor jou!

De dochter van Elizabeth Costello is bang dat haar moeder haar gevoel voor de werkelijkheid is verloren, en zich gedraagt als iemand uit een boek. Uit een verhaal van Tsjechov om precies te zijn.

Als ik geen zin heb om te lezen, herlees ik Coetzee’s verhalen. Onnoemelijke drama’s ingedikt tot iets korts en kouds. Ik ben altijd vergeten hoe ze aflopen. De hond, de minnaar, hoe ging het ook weer, ik weet het niet meer. Er was angst, maar waar ging die naartoe? Werd er iets opgelost?

Hoe het met de personages van Tsjechov afloopt weet ik dan weer wel. Ze komen thuis nadat ze door de sneeuw zijn geploegd. Het huis is leeg en de haard is uit. Er is hun een lesje geleerd.