Op eilanden in de Stille Oceaan kruipen allerlei soorten weekdiertjes over het strand. Kleine, onaantrekkelijke beestjes die bij argeloze toeristen geregeld geplet onder de teenslippers belanden. Maar voor biologen zijn ze een waardevol onderzoeksobject. Net als Darwins bekende vinken heeft ieder eiland namelijk unieke exemplaren: een schatkamer voor wetenschappers die zich bezighouden met de evolutietheorie. Niemand had er ooit bij stil gestaan dat deze slakachtige schepsels wel eens een bedreigde diersoort konden zijn, totdat de International Union for the Conservation of Nature (iucn) de mollusken in de jaren negentig op de rode lijst van bedreigde dieren plaatste.

Dat de weekdiertjes op die lijst konden belanden is voor een groot deel te danken aan de wetenschappelijke inspanningen van de Britse ecoloog Georgina Mace (1953). Samen met een kleine club collega’s legde zij de basis voor de criteria waarmee wordt bepaald welke dieren zich in de existentiële gevarenzone bevinden. Het lijkt zo vanzelfsprekend: sommige diersoorten dreigen uit te sterven en verdienen dus bescherming. Milieuclubs als het Wereld Natuur Fonds lanceren ieder jaar wel een campagne om een innemend dier voor uitsterven te behoeden. Maar gek genoeg ontbrak lange tijd een objectieve methode om vast te stellen wanneer een soort het stempel ‘bedreigd’ verdiende.

De rode lijst van de iucn bestaat al sinds de jaren zestig. Alleen was de manier waarop hij werd samengesteld erg subjectief, zegt Mace: ‘Experts in het veld gaven aan welke diersoorten volgens hen in de problemen zaten. Ze vulden een aantal formulieren in die door de iucn werden verzameld en op basis daarvan werd vervolgens een boekwerk gemaakt.’ Zodra dat eenmaal gepubliceerd was gingen allerlei instanties ermee aan de haal, waarbij het voorbehoud over de gammele wetenschappelijke onderbouwing vaak gemakshalve terzijde werd geschoven. Toen juristen de lijst begonnen op te voeren in rechtszaken (tegen smokkelaars van beschermde diersoorten) besloot de iucn dat het tijd werd om objectieve maatstaven te formuleren.

In 1987 werd Mace benaderd om een essay te schrijven over de vraag hoe je zoiets zou kunnen aanpakken. Ze onderzocht in die tijd in dierentuinen de relatie tussen de bevolkingsomvang en de overlevingskansen van een soort. Haar toenmalige baas raadde haar af aan de iucn-opdracht te beginnen: het leek een tijdrovend traject met een kleine kans op een bevredigende uitkomst. Maar Mace stortte zich toch op het project dat haar wetenschappelijke carrière zou tekenen. Tijdrovend was het zeker, maar het resultaat was allesbehalve onbevredigend. De standaard die ze met haar collega’s ontwikkelde heeft de manier waarop we praten en nadenken over natuurbehoud op z’n kop gezet.

om uit te leggen wat er zo vernieuwend is aan hun aanpak, maakt Mace de vergelijking met een ziekenhuis. Daar heb je allerlei afdelingen: sommige patiënten zijn er slechter aan toe dan andere en verdienen acute aandacht. Om te zorgen dat de zieke op de juiste afdeling komt, moet er een juiste diagnose worden gesteld, waarbij de arts afgaat op verschillende symptomen. Dat hele proces is uitgebreid vastgelegd in medische handboeken en stevig wetenschappelijk onderbouwd. Zo’n doorwrochte systematiek moest er ook komen voor natuurbehoud. Het was niet langer slechts een kwestie van dieren tellen, er moesten geavanceerde computermodellen komen waarin allerlei omgevingsfactoren werden meegewogen. Bedreigde diersoorten werden voortaan ingedeeld in drie categorieën: kritiek, bedreigd en kwetsbaar.

De patiënten die dankzij de nieuwe criteria op de spoedeisende hulp terechtkwamen baarden opzien. Jarenlang werden campagnes voor natuurbehoud gedomineerd door mediagenieke dieren. Het is natuurlijk gemakkelijker om fondsen te werven voor de bescherming van neushoorns dan voor het behoud van Pacifische slakjes. Het is geen toeval dat het Wereld Natuur Fonds een knuffelbare pandabeer als mascotte heeft en niet de Indische oorgier. Terwijl die laatste minstens zozeer bedreigd wordt. ‘Veel natuurclubs hadden een beeld in hun hoofd van welke dieren ’s werelds meest bedreigde soorten zouden moeten zijn,’ zegt Mace. ‘Maar dat beeld strookte niet altijd met de realiteit. Iedereen maakte zich bijvoorbeeld zorgen om de Afrikaanse olifant, zo’n beetje het uithangbord voor bedreigde diersoorten. Maar die belandde tot frustratie van sommige natuurclubs slechts in de categorie ‘kwetsbaar’, de laagste op de rode lijst. Terwijl de blauwvintonijn er naar onze maatstaven veel slechter aan toe was, die had een reddingsactie harder nodig dan de olifant.’

‘Wij doen dit vanuit een zorg om álle dieren, niet alleen de charismatische neushoorns of luipaarden’

Ook overheden waren niet onverdeeld enthousiast: volgens de nieuwe criteria moesten er ineens dieren worden beschermd die in het nauw kwamen door lucratieve handelsactiviteiten. Grootschalige houtkap vormt een groter probleem dan een paar illegale stropers. En de manier om blauwvintonijn te beschermen is simpel: restricties voor commerciële visserij. Maar daar zaten politici niet op te wachten. Mace: ‘Sommige beleidsmakers vonden dat de rode lijst te weinig ruimte liet voor economische exploitatie. Terwijl niemand er wat aan heeft, ook de beroepsvissers niet, als de blauwvintonijn straks is uitgestorven.’

Mace begrijpt dat de nieuwe methode weerstand oproept, maar volgens haar bevestigt het alleen maar de noodzaak van een robuuste basis voor de rode lijst. ‘Wij doen dit vanuit een zorg om álle dieren, niet alleen de charismatische neushoorns of luipaarden’, benadrukt de ecoloog. ‘Ons doel was om een meer egalitaire methode te ontwikkelen. Tegelijkertijd namen we de zorgen van overheden en ngo’s serieus. Dan gingen we met ze om de tafel zitten en probeerden we zo goed mogelijk de achterliggende wiskunde en de bevolkingsbiologie uit te leggen. Op het einde waren ze misschien nog steeds niet blij met de uitkomsten, maar ze konden het niet oneens zijn met de logica.’

Hoe kan het dat er zoveel verschillende beesten en bloemen bestaan? En hoe heeft de mens zich binnen dit kosmische geheel kunnen ontwikkelen? Van jongs af aan was Mace gefascineerd door de ongekende diversiteit aan plant- en diersoorten. Ze droomde ervan de evolutionaire mysteries te doorgronden. Maar een echt natuurmens is ze niet. Haar werk vindt vooral plaats achter een bureau en dat vindt ze prima. Het is vooral de intellectuele uitdaging die haar prikkelt. Toch ambieerde ze aanvankelijk geen academische carrière. ‘Ik heb nooit uitgesproken ambities gehad, ik deed waar ik goed in was.’ Inmiddels is ze hoogleraar biodiversiteit en ecosystemen aan University College London en lid van de Britse Royal Society, het prestigieuze genootschap van topwetenschappers. ‘Ik heb gewoon de kansen gegrepen die op mijn pad kwamen’, aldus Mace.

De jury van de knaw prijst het werk van Mace als een ‘toonbeeld van wetenschap die effectief vertaald wordt naar objectief onderbouwd beleidsadvies’. De dialoog met beleidsmakers is een constante in haar loopbaan. Al tijdens haar studie zoölogie dacht ze na over manieren waarop de kennis die ze in de schoolbanken vergaarde toegepast kon worden in de praktijk. En nog altijd zit ze regelmatig met politici om de tafel. Mace: ‘Als ik advies geef, zorg ik ervoor dat het stevig is geworteld in wetenschappelijk onderzoek. Natuurlijk heb ik persoonlijke opvattingen over milieubeleid en natuurbehoud, maar als ik beleidsmakers adviseer doen die er even niet toe. Als wetenschapper probeer je zo goed mogelijk antwoord te geven op vragen die bestuurders je voorleggen. Je vertelt niet wat ze moeten doen, maar probeert zorgvuldig de gevolgen van bepaalde keuzes te tonen.’

Het betekent ook dat de waarde van natuurschoon in een taal gevangen moet worden die bestuurders begrijpen. De nieuwe manier om over milieubeleid te praten is in termen van ‘natuurlijk kapitaal’. In plaats van te pleiten voor natuurbehoud vanwege de inherente waarde van ongerepte wildernis, komt de nadruk nu te liggen op de economische functie die ecosystemen vervullen. Ligt het gevaar niet op de loer dat natuur zo wordt gereduceerd tot economisch nut? ‘Ik begrijp dat mensen het ongemakkelijk vinden om een prijskaartje aan de natuur te hangen, maar natuurlijk kapitaal is een veel breder begrip’, zegt Mace. ‘Het gaat niet alleen om monetaire waarde: milieubescherming kan ook bevorderlijk zijn voor de algemene gezondheid. Het gaat om welzijn, niet om geld. Maar het is inderdaad een antropocentrisch uitgangspunt: het stelt de vraag wat de natuur kan doen voor de mens. Ik geloof dat zo’n vocabulaire nodig is om natuurbehoud op de agenda te krijgen bij beleidsmakers, die gewend zijn te denken in kosten-baten-analyses.’

Wat dat betreft kwam er kort na de eeuwwisseling een doorbraak met de Millennium Ecosystem Assessment (MA), een andere wetenschappelijke mijlpaal waar Mace nauw bij betrokken was. Van 2001 tot 2005 werkten ruim dertienhonderd experts uit de hele wereld samen aan het omvangrijke onderzoek. Het was de eerste evaluatie op mondiale schaal waarbij werd gekeken naar de gevolgen van de verandering in ecosystemen voor het menselijk welzijn. Voor die tijd was de dominante gedachte binnen de natuurbeweging dat het beschermen van bedreigde soorten een doel op zich was. Het uitgangspunt van de MA was dat de mens zelf te winnen heeft bij natuurbescherming. Mace: ‘Het betekende een conceptuele omwenteling in het denken over milieubeleid, die in de laatste tien jaar enorm invloedrijk is gebleken.’

Een nieuwe blik vraagt om nieuw wetenschappelijk onderzoek. Ecosystemen zijn complex, er is ontzettend veel wat we nog niet begrijpen. Tijdens de MA was Mace verantwoordelijk voor het hoofdstuk over biodiversiteit. Met collega’s voerde ze talloze discussies over het nut van biodiversiteit. Was het een functie binnen een ecosysteem? Had biodiversiteit waarde op zichzelf? De vragen bleken niet eenvoudig te beantwoorden. ‘Uiteindelijk neemt het hoofdstuk geen duidelijke plaats in binnen het MA-rapport’, zegt Mace. In plaats van zich daarbij neer te leggen, zette ze zich aan nieuw onderzoek om de rol van biodiversiteit binnen ecosystemen te verhelderen. Het is tekenend voor haar toewijding. Ambities heeft Mace nooit nodig gehad om uit te groeien tot een toonaangevend wetenschapper; haar tomeloze nieuwsgierigheid is voldoende.


Georgina Mace, laureaat van de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen 2016, geeft twee KNAW Heineken Lectures: 26 september in Wageningen en 27 september in Amsterdam. Zie knaw.nl/heinekenprijzen

ALFREDO CALIZ / PANOS PICTURES / HOLLANDSE HOOGTE