In Nederland, zei Martin Bril, is de schrijver traditioneel een academicus met een (licht) intellectualistische kijk op literatuur. Schrijvers zijn in Nederland vooral denkers, die literatuur gebruiken als voertuig voor ideeën. In tegenstelling tot in de Verenigde Staten, waar mensen zonder opleiding, zelfs bijna zonder scholing, schrijver kunnen worden en succes kunnen hebben. Als ze maar de goede verhalen weten te vertellen.
Niet voor niets is het dirty realism een Amerikaans product. En, wilde de presentator-interviewer van Martin Bril weten, is jouw nieuwe bundel ook een voorbeeld van dirty realism? Kun je aan dat boek ook de invloed van de Amerikaanse literatuur aflezen?
Ja, zei Bril. Dat kun je.
De verhalen in Het tekort, Martin Brils (1959) nieuwe boek, hebben nu en dan iets dirty realistisch, maar staan daar over het algemeen toch vrij ver vanaf. Het valt allemaal wel mee met dat dirty.
En wie Brils eerste roman, Voordewind, heeft gelezen, weet dat dat ook niet des Brils is. Zijn toon is te melancholiek, zijn stijl te ingetogen voor de rauwe hardheid van de vieze Amerikanen.
Ook in Het tekort zoekt Martin Bril het niet direct in de spectaculaire verhalen en de scherpe plots. Hij cirkelt voortdurend, verhaal na verhaal, rond een paar thema’s, die hij van verschillende kanten benadert en die hij op uiteenlopende manieren zijn verhalen laat sturen.
‘Verhalen’ is een groot woord voor de teksten in het eerste van de in totaal drie delen. De ‘stukken’ in deel 1 lijken journalistieke verslagen, of gelegenheidsartikelen. In ‘Het nieuws van een donderdag’, dat ternauwernood drie pagina’s telt, stapt de ik-verteller een hotel binnen en observeert in het souterrain een treurige Rus die naar een televisietoestel zit te staren. Op het scherm is alleen het woord ‘actueel’ te zien. De verteller staart. De Rus staart.
‘Actueel.
Ik voelde hoe ik langzaam in beweging kwam. Soms gebeurt dat. Het lichaam neemt de geest onder de arm en vervolgt zijn weg. Pas later wordt duidelijk waarom, en waaruit de redding bestond. Zulke reflexen stemmen dankbaar.
Maar het woord stond er nog steeds.
Het werd, terwijl ik mij uit de voeten maakte, van de Rus. Hij had het nu alleen. Het idee. Hij kon ermee doen wat hij wilde. En misschien deed hij wel niets.
Ook niet erg.
Terzelfdertijd drong voor het eerst de ware betekenis van het woord tot mij door. Ik ging er helemaal van veren. Er kwam een tram de Kinkerstraat uitdraaien. Zingend kwam hij op me af. Er zat niets anders op dan terug te zingen. Zo actueel was ik geworden.’
In het eerste deel van Het tekort schrijft Bril om een aantal beelden heen. Hij zet Martin Amis neer, klein en slobberig in een afgedragen trainingsbroek, snookerend in Londen, niets prijsgevend aan de man die hem komt interviewen. Charlie Rich die dood is. Een mistige dag in Rotterdam wanneer de verteller met Hans Sleutelaar de dichter Cor Vaandrager gaat opzoeken en fotograferen voor een boek, en niet anders kan concluderen dan dat zijn held weinig meer is dan een in zichzelf mompelend wrak.
Bij elkaar roepen de beelden eerder een sfeer op dan dat ze een verhaal vertellen. Daar is Bril ijzersterk in: zijn stijl is heel nauwkeurig als hij die stemming oproept die om mensen heen hangt die het net niet redden, of die kapotgaan, of die buiten de wereld leven - willen leven - en stilaan niemand meer overhouden dan zichzelf. Met weinig woorden schrijft Bril die mensen scherp het geheugen van de lezer in, die zich, inderdaad, de beelden blijft herinneren. ‘Actueel’ is het allemaal: tezamen vormen de beelden, de stilgezette momenten, de momentane werkelijkheid van de verteller, zijn hier en nu, een wereld van stilstand, verwondering, gemis en tekort.
Want het draait meestal om dat wat er niet (meer) is. Waar men naar kan verlangen. Wat men kan missen. Waar men aan kan terugdenken. Waar men bedroefd over kan zijn.
In het tweede deel van Het tekort slaat Bril aan het vertellen. Dat is minder. De drie vertellingen zitten mooi in elkaar, ze zijn onderling verbonden en presenteren dezelfde personages, in verschillende tijden. De jongen Herman is klein en beeldt zich in dat de dode vader van zijn vriendje zijn vader is. Hij schept zichzelf een held, de held die zijn echte vader bij lange na niet is.
In het titelverhaal van de bundel is Herman ouder en rijdt hij rond met het hoertje Bibi, cocaïne snuivend en zijn ogen sluitend voor de totale ondergang die zijn leven is geworden. Door de coke aan lager wal geraakt. Alles kwijt: huis, werk, geld, vrienden. Maar dat is niet het grootste gemis. Het ware tekort ligt elders. ‘Ze sliep in zijn armen. Herman lag wakker. Ergens tikte iets wat hem aan een meter herinnerde. Hij dacht aan zijn geld dat op was. Zijn hoer snurkte. Morgen zou ze van iemand anders zijn. Hij kon haar wakker maken en neuken zo lang en zo hard hij maar wilde. Hij kon haar vernederen, in haar reet nemen, over haar heen pissen, haar laten stikken in zijn lul. Het enige dat hij niet kon, was haar behouden.’
Zou het de liefde zijn? Zou onder dat dirty realistic leven toch gewoon zoiets banaals liggen als het verlangen naar liefde? De wens lief te hebben en liefgehad te worden? Hoe hard de coke ook de neuzen in suist, hoe stevig de een de ander ook ‘neukt’, het wordt bij Bril niet echt plat en dirty. Dat is nou eenmaal niet zijn sterkste kant. Hij vertelt geen verhalen zoals de Amerikanen doen, die netjes een begin, een midden en een eind hebben. Hij schrijft liever om de dingen heen, cirkelend, hier en daar een beeld vangend dat het waard is verder bestudeerd te worden. Niet van a naar b naar c en dan naar huis. Niet lineair en rechtdoor, maar eerder weifelend en peinzend.
Dan ontstaat ook Brils melancholieke toon die, ondanks alles, af en toe zelfs ontroert. Echt waar.
Dichters & Denkers
Zou het de liefde zijn?
In het literatuurprogramma Stip Horizon van Theodor Holman op AT5 werden Martin Bril en Dirk van Weelden ondervraagd over de invloed van de Amerikaanse cultuur op de Nederlandse literatuur. Natuurlijk is Amerika overal, zeiden ze. Alles is veramerikaniseerd, zeiden ze. Interessant was wat Bril en Van Weelden meldden over de Amerikaanse cultuur van het verhalen vertellen: de meeste mensen die in de Verenigde Staten wonen zijn immigranten met wonderlijke verhalen - hun levensgeschiedenis. En die vertellen ze aan elkaar.
www.groene.nl/1998/19