
Maar het was vergeefs; zelfs deze realistische Lady Gaga kon de Oscars niet redden. Als ceremonie om het beste van de populaire cinema te vieren, was de nacht (onze tijd) een grote teleurstelling, met als absoluut dieptepunt de toekenning van de Oscar voor beste acteur aan de Engelsman Eddie Redmayne voor zijn vertolking van de wetenschapper Stephen Hawking in The Theory of Everything. Zelfs de clip die te zien was als ‘bewijs’van hoe goed hij dat deed sprak boekdelen: met acteren heeft dit niets te maken. Het is eerder na-apen. Probeer het zelf; ik heb dat ook gedaan in de spiegel. Stephen Hawking nadoen is niet moeilijk. Geen moment slaagt Redmayne erin de ziel van het personage te verbeelden, wat een van de redenen is waarom de film zelf mislukt is.
Een fijne winnaar was J.K. Simmons voor zijn mannelijke bijrol als de maniakale jazzleraar in Whiplash, een schitterende film die ik op de valreep zag en die terecht ook Oscars kreeg voor editing en sound mixing. Ook bevredigend was de winst voor Patricia Arquette in de categorie beste vrouwelijke bijrol in Boyhood van Richard Linklater. In haar speech riep ze Hollywood en ook de rest van de wereld op iets te doen aan inkomensongelijkheid van vrouwen.
Boyhood werd de grote verliezer van de avond: vijf nominaties, slechts één verzilverd. Daarmee werd Birdman de grote winnaar met vier Oscars, onder meer voor beste film en beste regisseur, Alejandro González Iñárritu. Onverklaarbaar is dat Michael Keaton, in de rol van een gevallen Hollywood-acteur op zoek naar verlossing in de vorm van het opvoeren van een Raymond Carver-stuk op Broadway, het moest afleggen tegen Redmayne in de categorie beste acteur.
Birdman is échte cinema, in tegenstelling tot alle nepfilms die dit jaar genomineerd waren als beste film: The Imitation Game (de titel zegt genoeg), The Theory of Everything en Selma. Over deze laatste film, een vertelling over Martin Luther King en de mars om het kiesrecht voor zwarte Amerikanen, was veel te doen in de aanloop naar gisteravond. Toen bleek dat de film weinig nominaties kreeg, spraken critici over een whitewash. Schande dus dat de Oscars dit jaar zo wit waren. Selma is een veel betere film dan The Imitation Game en The Theory of Everything, maar dat zegt niet zo veel. De film haalt bij lange na niet het niveau van andere politieke films over de rassenkwestie, bijvoorbeeld Spike Lee’s Malcolm X, die in 1992 ten onrechte werd genegeerd bij de Oscars en Twelve Years a Slave die vorige jaar beste film was. Selma heeft iets oppervlakkigs, misschien als gevolg van een script waarin de personages op een vreemde, hoogdravende toon spreken, bijna alsof alles wat ze zeggen poëtisch moet zijn. Toegegeven, het is de specifieke, oratorische stijl van King die we horen. Maar dat iedereen, inclusief Lyndon B. Johnson en J. Edgar Hoover, in Selma zo spreekt heeft toch iets artificieels.
Nog zo’n echte film: Wes Andersons fabuleuze The Grand Budapest Hotel, dat vier Oscars kreeg: make-up, kostuums, productieontwerp en filmmuziek. Lees hier mijn recensie.
Terug naar Lady Gaga. Ze zong dus zonder grappen en tierlantijnen de liedjes die Julia Andrews in Wise’s iconische musical zong. En dat was behalve deerniswekkend ook veelzeggend. Door haar optreden rees een vraag: zouden de populaire cinema, de Oscars en Hollywood ooit weer een gouden tijdperk kunnen beleven, juist nu televisiedrama steeds meer de plaats inneemt die ooit werd bekleed door cineasten als Wise? Cinema als verteller van mythologische verhalen over de echte wereld waarin kijkers zich bevinden –dit idee was afwezig bij de Oscars, op Lady Gaga en Birdman na.
Dat laatste punt werd eveneens bevestigd door het feit dat Clint Eastwoods Irak-film American Sniper slechts een technische Oscar kreeg. Hoe triest: is dit dan toch het einde van een tijdperk? Kunnen echte films niet meer op erkenning rekenen? Het werk van Eastwood, waarover zoveel te doen is geweest in het politieke debat voorafgaande aan de Oscars, is cinema in de klassieke stijl van Hollywood. Het is een film waarin de oude meester als regisseur geen voet verkeerd zet, en een hartverscheurend, briljant verhaal vertelt over mannelijkheid en verantwoordelijkheid, over verlies en verdriet en verlossing (lees volgende week meer over deze film in De Groene Amsterdammer).
Beeld: Michael Keaton als Riggan Thomson in Birdman, door Alejandro González Iñárritu (20th Century Fox)