
‘This is the fucking American dream.’ Het bed ligt bezaaid met geldbiljetten. Aan de muur erachter hangen verschillende soorten wapens. ‘This is my fucking dream, y’all. All this shit.’ Aan het woord is Alien, een van de hoofdpersonages van Spring Breakers (Harmony Korine, 2012). De ‘shit’ waar hij het over heeft, zijn spullen: korte broeken in alle kleuren, parfum van Calvin Klein, messen, kogels, blauwe Kool-Aid, de film Scarface, machinegeweren. Net als zijn uiterlijk – ingevlochten cornrows en een gouden grill in zijn mond – zijn deze spullen symbolen uit de gangstarapcultuur. Dit is de fucking Amerikaanse droom. Ooit had die te maken met vrijheid, zelfbeschikking, onbegrensde mogelijkheden. Maar in zowel Korine’s film als in de gangstarap waar die naar verwijst, is de Amerikaanse droom verworden tot plat consumentisme, en een niet te bevredigen zucht naar geld, seks, status en geweld. Een vage echo van waar vrijheid ooit voor stond.
‘Wil je nou geld verdienen of niet?’ Krystal is gekleed in een bikini met confederate flag-print. Haar bed is, net als dat van Alien, bedekt met geldbiljetten. Ze staat met haar benen wijd, zodat Jake haar goed kan insmeren met zelfbruiningscrème. Ook American Honey, de nieuwste film van de Britse Andrea Arnold, draait om de Amerikaanse droom, en dat wat ervan over is. Ja, antwoordt Star, ze wil geld verdienen. Het was Jake die Star bij Krystals crew haalde: een club van jonge, scruffy outcasts die heel Amerika doorkruisen om tijdschriftabonnementen te verkopen. In de allerrijkste en de allerarmste buurten gaan ze van deur tot deur om via leugens, trucs en manipulatie zo veel mogelijk abonnees te strikken. In de ochtend, voor het werk begint, gaat Krystal de groep voor in een yell: ‘Say I, hey-o! Got money, got dough!’
Krystals yell valt in de pas met de southern hiphop waar de crew naar luistert. Op de track Choices rapt E-40: ‘I choose to get money (…) I never go broke.’ De kids rappen alle teksten mee. In het busje waarmee ze van stad naar stad rijden, wiegen ze mee op de lome beats. Op de parkeerplaatsen van de motels waar ze overnachten, dansen ze. Ze drinken en blowen. Ze joelen, seksen en ravotten als kinderen. E-40 rapt over goede en slechte keuzes. De goede (‘You a boss player? Yup’) dragen bij aan je status; de slechte (‘Never been a sucka or a pussy? Nope’) dingen er op af. Zo straightforward als de beat van het nummer is, zo simplistisch is ook E-40’s kijk op de wereld. De crew zingt mee. Ook zij willen – ‘yup’ – geld verdienen. Ook hun blik is simplistisch. Hun grappen zijn plat, hun wereldbeeld is beperkt. Maar er is iets onweerstaanbaar authentieks aan hoe ze zich gedragen, er is iets ontegenzeggelijk zachtaardigs aan de manier waarop ze met elkaar omgaan.
Terug naar Spring Breakers. Ver voordat we Alien ontmoeten, maken we kennis met vier studentes. Ze willen op spring break, de traditionele feestvakantie voor studenten. Ook dat is de Amerikaanse droom: onbegrensd feesten. Ze overvallen een fastfoodrestaurant, en van de buit reizen ze naar Florida, waar het feesten als vanzelf overgaat in een neerwaartse spiraal van criminaliteit. Over zijn boodschap doet Korine niet geheimzinnig. Hij wil het failliet van Amerika ontmaskeren, de leegte, de schijnheiligheid. In de openingsscène laat hij onomwonden zien wat spring break precies behelst: studenten dansen in slow motion op een zonovergoten strand, op de soundtrack klinkt een track van danceproducer Skrillex. De muziek wordt grimmig. Topless meisjes worden overgoten met bier, al dan niet vanaf kruishoogte. Ze spelen hiphopvideoclip, ze spelen porno. Met de benen wijd en de ruggen hol zuigen ze op waterijsjes.
Platte seks, bruut geweld en gewetenloze hebzucht: de meisjes uit Spring Breakers tonen het ware gezicht van Amerika. Een van hen, Faith heet ze, voegt daar nog een element aan toe: naïviteit. Zij noemt spring break een ‘spirituele reis’, een plek waar ze eindelijk zichzelf kan zijn. Terwijl ze het zegt, zie je de beelden van wezenloos dronken jongeren nog voor je. (En dan moeten de bewapende bikinimeisjes nog komen.) Net als in de openingsscène toont Korine zich hier een filmmaker van het grote gebaar, van de vette knipoog. Met de tegenstelling van platte daden en grote woorden maakt hij zijn personages belachelijk. Het is een paradox die ook in de vorm van de film zit. Onbeholpen dialogen en eendimensionaal spel maken Spring Breakers tot een ironische soap, maar met zijn neonkleuren en slow motion, de herhaalde frasen op de voice-over en een loom wiegende camera lijkt de film nog het meest op een droom. Of een nachtmerrie. Wanneer hun vakantie lijkt uit te draaien op een fiasco sputtert Faith tegen: ‘This wasn’t the dream.’ De Amerikaanse droom heeft tenslotte per definitie een happy ending.

In American Honey heeft Star net een smak verdiend wanneer ze zich, rijdende in een auto met open dak, opricht en haar armen in de lucht steekt: ‘I feel like I’m fucking America!’ Ook zij gelooft in happy endings, maar waar de springbreakers in een videoclip leven, daar jaagt zij de geest van de roadmovie na. Wapperende haren in de wind en met plankgas over de snelweg: in de roadmovie ligt het gevoel van lotsbestemming besloten waarop heel de Amerikaanse mythologie is gebouwd. Het is het idee dat jouw reis niet particulier is, maar onderdeel van iets groters. Voorbestemd. Stars uitspraak – ‘I feel like I’m fucking America’ – gaat over de opwinding van snel geld en over vrijheidsdrang. Maar naast romantisch is haar exclamatie ook plat: ze neukt Amerika. Staand in de convertible, haar bruine rug tegen de blauwe lucht, vermengt ze het verlichte met het banale. Net als Korine stipt Arnold dit contrast gedurende heel haar film aan: het lelijke, het basale en het vulgaire versus het zachte, het weerbare en de schoonheid.
Doordrenkt met het cynisme waar de filmmaker om bekendstaat, laat Korine in Spring Breakers zien dat de Amerikaanse droom hol is, en hypocriet. Arnold doet in American Honey feitelijk niet anders. Ook zij toont de naïviteit, en het simplisme, van deze manier van denken. Haar conclusie is echter minder eenzijdig. Ze laat tegelijkertijd zien hoe hoopvol, en ontroerend, deze manier van denken óók kan zijn. Wanneer Star en Jake elkaar ontmoeten, klinkt Rihanna’s We Found Love op de radio. In een supermarkt langs de weg, in the middle of nowhere, wisselen ze blikken uit. Rihanna zingt wat we zelf al hadden gezien: ‘We found love in a hopeless place.’ Het is romantiek van bordkarton, maar dat is precies Arnolds punt. Later in de film vertelt Star wat haar toekomstdroom is: wonen in een caravan aan zee. Dat líjkt niet alleen een filmcliché, het ís het ook. Dit is haar idee van romantiek. Dit is hoe Hollywood haar heeft leren dromen.
Ook Arnold zelf droomt van het nep van Hollywood. In een interview met het Britse filmblad Sight & Sound vertelt ze dat ze nog nooit in Amerika was geweest toen ze erheen ging om haar film te draaien. Maar, zo vertelt ze, ze kende het land natuurlijk al lang. Uit de film, that is. In hetzelfde interview vertelt ze over haar werkwijze. Die paar dingen die ze erover kwijt wil – ze praat niet graag over haar werk – geven inzicht in wat American Honey nu precies onderscheidt van Spring Breakers. Arnold vertelt dat ze intuïtief werkt. Ze vertelt dat ze tussen de opnamen door feestvierde met haar cast en crew. Dat deden ze op parkeerplaatsen van motels, net als de personages. Dat deden ze op de muziek die werd aangedragen door de filmcrew, dezelfde muziek die uiteindelijk in de film zou belanden. Je krijgt het idee dat American Honey gaandeweg ontstond, al draaiende, al bewegende, als een roadmovie op zichzelf. Het is dat wat de film zijn gelaagdheid geeft. Het maakt de film even authentiek en warm als zijn personages.

Sofia Coppola’s The Bling Ring (2013) speelt niet in het dirty south, maar in rijk Californië. De hoofdpersonages zijn een stelletje privileged white kids die de huizen van celebrity’s leegroven alsof ze winkelen. Ze gaan niet gekleed in bikini’s, zoals de meisjes uit Spring Breakers, maar in merkkleding. Ze joelen niet maar praten zacht. Poeslief, ijskoud. Maar ook zij hongeren naar geld en spullen: Prada, Chanel, Miu Miu, flessen parfum, sieraden, rijen zonnebrillen. The Bling Ring is subtieler dan Spring Breakers. Lichtvoetiger, ongrijpbaar. Maar ook Coppola legt de holle romantiek van de Amerikaanse droom bloot door het amorele gedrag van haar personages te contrasteren met hun quasi-diepzinnig gewauwel. Deze tieners zijn diep egocentrisch. De achteloosheid waarmee ze zich andermans spullen toe-eigenen, getuigt van een ongekend narcisme. Maar een van hen, Nicki, zegt een ‘firm believer in karma’ te zijn, een ‘spiritueel wezen’. Ze echoot de ingestudeerde woorden van celebrity’s voor wie filantropie onderdeel is van hun brand. De Amerikaanse cultuur is een eindeloze herhaling van loze woorden, lege symbolen en holle verlangens.
In The Bling Ring passeren alle soorten camera’s de revue: van webcams tot bewakingsbeelden, van mug shots tot paparazzi. Eeuwig zoeken de personages naar het oog van de lens. In de hippe clubs van the rich and famous, in een gereserveerd zitje met bottle service, staren ze onafgebroken naar hun telefoon. In Spring Breakers jutten de hoofdpersonages elkaar op om een gewapende overval te plegen. ‘Doe alsof je in een film zit’, fluisteren ze. ‘Doe alsof het een fucking computerspelletje is.’ Zowel de tieners van ‘the bling ring’ als de meisjes op spring break zijn wit, middle class, afkomstig uit de betere buurten. Ze bestaan omdat ze worden bekeken. Zelfs wanneer niemand kijkt, poseren ze. American Honey laat het tegenovergestelde zien. De jongeren waar het om draait, zijn weglopers en verschoppelingen. Misfits en outsiders. Wanneer ze feesten, doen ze dat niet om bekeken te worden. Hier, aan de zelfkant van de samenleving, feesten ze juist omdat er níemand kijkt.
American Honey draait nu in de bioscoop