
In het postcommunistische Roemenië was de transitie het nieuwe normaal. En nu, dertig jaar na de val van de Muur, duurt die transitie voort. Waarschijnlijk gaat hij langer duren dan de bijbelse exodus, de massale vlucht van de joden uit het faraonische Egypte, weg van de slavernij, naar het beloofde land. De reis van de joden duurde uiteindelijk veertig jaar, en gedurende die tijd ontvingen zij via hun leider Moses de stenen tafelen met de geboden van god en de regels voor het organiseren van hun heilige tent, het dagelijkse leven en de werk- en feestdagen.
Helaas bleef de door de meeste Roemenen langverwachte totale verandering na de val van de communisten uit. De geheime diensten behielden zowel macht als voordelen die helemaal niet rijmden met een rechtsstaat, en de vernieuwing van de politieke klasse vond slechts oppervlakkig plaats, met te weinig consequenties die hadden kunnen bijdragen aan vertrouwen van burgers in hun vertegenwoordigers. Er werd wel een zekere mate van vooruitgang geboekt op het gebied van de rechtsstaat en onafhankelijke justitie, maar oude gebreken bleken zeer hardnekkig en met name de corruptie tierde welig.
In 1990 werd Roemenië gedomineerd door een generatie die was opgegroeid en opgevoed in grote fabrieken en die niet in staat was om te begrijpen dat deze fabrieken al een decennium lang alleen nog arbeidsplaatsen produceerden. Het was onmogelijk om de mensen te doen inzien dat het de markt moest zijn die bepaalt wat er wel en niet wordt geproduceerd, nadat het kapitalisme gedurende tientallen jaren was afgeschilderd als iets wat gelijkstaat aan werkloosheid, daklozen en pornografie. En het was niet alleen de economie die na de revolutie moeizaam aan het Europese kapitalisme wende. Ook de transitie naar de democratie verliep krampachtig; de vrije toegang tot informatie en de ontwikkeling van het internet hadden de vooruitgang op dit gebied moeten stimuleren, maar de realiteit was dat de opeenvolgende regeringen na de revolutie juist sneden in de begrotingen voor het onderwijs.
1989 was niet alleen het jaar waarin het regime veranderde, maar ook het jaar waarin een nieuwe manier ontstond om de openbare ruimte binnen te treden, het jaar waarin een nieuw normaal werd gecreëerd. Van desolaat en triest werd de wereld al snel praatgraag en consumerend. Een volk dat gewend was te zwijgen leerde nu in het openbaar te spreken. Publiekelijk hard praten was een uitdrukking van de bij de revolutie verkregen vrijheid. Mensen polemiseerden weer, het maatschappelijke middenveld werd geboren en de asgrijze en amorfe straten weerspiegelden een vestimentaire uitbundigheid als een opstand tegen het communisme. Tientallen jaren hadden de Roemenen in anonimiteit geleefd, op de televisieschermen waren alleen hij en zij, Nicolae en Elena, te zien geweest. Na de revolutie zaten de studio’s ineens vol genodigden. Het verleden werd geëxorciseerd, het internationale toerisme opnieuw uitgevonden. Na jaren waarin weggaan vluchten met gevaar voor eigen leven had betekend, gingen mensen nu op vakantie, bij voorkeur naar het buitenland. Er werd met geweld geconsumeerd, men wilde alles tegelijk als antwoord op het ceaușescuiaanse niets. Beroepen verdwenen, andere kwamen ervoor in de plaats; drugs overvoerden de markt.
De mensen dachten dat het communistische systeem definitief verslagen was. Er vond een heel proces van confronteren en decanteren plaats, een transitie, maar dan een dubbele; een overgang naar markteconomie en democratie tegelijk, een ‘originele’ transitie in de woorden van de eerste president na de revolutie, Ion Iliescu.
Tegelijkertijd leidde het cynisme, als het gaat om de rol van de ideeën en de rechtsstaat, in een land dat tevoorschijn kwam uit de communistische duisternis waarin de mensen gewend waren om in het openbaar andere dingen te zeggen dan ze dachten, tot de discreditering van de instituties. En zo leek het nieuwe normaal toch verbluffend veel op het verleden.
Hoewel corona geen communisme is, zijn ook wij nu op zoek naar het nieuwe normaal, het normaal van na corona. Ook een transitie. Hoe zal onze wereld eruit gaan zien? Wat zal er veranderen? Kunnen we grote veranderingen tegemoet zien of blijft het bij kleine? Hoewel de wereld lijkt stil te staan, zijn de veranderingen al begonnen. Werken, uitgaan, omgaan met elkaar, reizen: alles ziet er in een anderhalve-metermaatschappij anders uit. Zullen we nog festivals, carnaval of markten hebben? Gaan we eindelijk duurzaam leven? Zullen we anders in het leven staan of keren we toch weer terug naar onze slechte gewoonten? Is corona een ramp voor onze economie, zal de maatschappij een hervorming meemaken?
Zullen we meer solidair of eerder egoïstisch worden? Wordt reizen de komende tijd uniek en komt toerisme in eigen land weer op, zoals gebeurde in Roemenië voor de val van de muur? Hoe zal het nieuwe gewoon zijn? Zullen we straks nostalgisch aan de wereld van voor corona denken, zoals veel Roemenen nu nostalgisch naar de redelijk stabiele jaren zeventig zijn? Is deze pandemie krachtiger dan een revolutie? Een crisis, een revolutie of een pandemie maakt hervormingen mogelijk, opent deuren. Hoe zal het leven van alledag er straks uitzien? Is wat er na corona komt een transitie naar een nieuwe maatschappij? Wordt ‘digitaal’ echt het nieuwe normaal? En vooral: hoelang gaat deze transitie wel niet duren? Korter dan de Roemeense transitie naar democratie? Korter dan de vlucht van de joden uit het Egypte van de farao’s?