Een kort resumé. In 2009 werd besloten dat het erf en de gebouwen een facelift moesten krijgen om de veiligheid van het staatshoofd en zijn familie te garanderen. De kosten werden geraamd op 27 miljoen rand. De uiteindelijke uitgaven bedroegen het tienvoudige: 246 miljoen rand, zo’n negentien miljoen euro. Veiligheid voor alles.
De oppositie vroeg zich af in hoeverre een zwembad, een kippenren, een kraal voor het vee en een entertainmentvertrek met veiligheid te maken hadden. De nationale ombudsman Thuli Madonsela kwam tot een zelfde conclusie in een 450 pagina’s tellend rapport dat vorig jaar verscheen. Een van haar aanbevelingen luidde dat Zuma een deel van het geld zelf moest terugbetalen. De oppositie vond dat ook en liet dat luid en duidelijk weten in het parlement, waar leden van de Economic Freedom Fighters Zuma het spreken onmogelijk maakten door onafgebroken ‘pay back the money’ te scanderen.
Dit jaar verscheen een ander rapport, opgesteld door de door Zuma benoemde minister van Politie Nkosinathi Nhleko, waarin alle bezwaren werden weggewuifd en werd gesteld dat de huidige veiligheidsmaatregelen zelfs tekortschieten. En dat zwembad? Dat was een waterreservoir dat kon worden gebruikt bij brand, verklaarde Nhleko. De columnisten, satirici en bloggers hadden de tijd van hun leven.
Toen besloot de regering om Nkandla deels open te stellen voor inspectie door een select groepje parlementsleden. Wat die zagen was geen luxe paleis, maar een triest ogend, slecht gebouwd, deels onvoltooid complex. Tegels lieten al los, camera’s werkten niet, chalets voor de politie stonden leeg, en de kliniek functioneerde (nog) niet. Het was, zo luidde de consensus, bovenal beschamend.
De anc-afgevaardigden betoogden dat dit de onschuld van Zuma bewijst en dat het illustreert dat er meer geld nodig is voor werkelijke beveiliging. De oppositie trok een andere conclusie: broddelwerk betekent niet dat de president geen blaam treft. Ze maakte ook het rekensommetje: zo veel geld voor zulk belabberd werk, wie is er met de centen vandoor gegaan? En zo bleef Nkandla wat het was, een metafoor voor wanbestuur. Of, zoals columniste Ranjeni Munusami het samenvatte: ‘Een vitrine voor onbekwaamheid’.