‘SORORES, SORORES, sorores’, roept de dagvoorzitter. Ze spreekt haar zusters van de Soroptimisten toe, voor nog ‘een paar’ kleine mededelingen. De ruim dertig aanwezige leden van het netwerk van vrouwelijke professionals, al aan de borrel en druk met elkaar in gesprek, houden even in. Korte dankbetuigingen. Het was fijn, het ga u allen wel. Prosit maar weer.
In een licht galmende Oosterkerk viert de afdeling Amsterdam van de Unie van Soroptimistenclubs in Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen de Internationale Soroptimistendag. Het thema van de dag is de rechten van het kind. Na de discussie is het eindelijk tijd voor wijn en sigaret. Een enkele sigaar.
De Soroptimisten - uit het Latijn: sorores (zusters) die het optimum (beste) nastreven - maken deel uit van de grootste vrouwelijke serviceorganisatie ter wereld, Soroptimist International. De club is besloten en uitsluitend toegankelijk voor vrouwen. Lid worden kan alleen op uitnodiging. Om een zo groot mogelijke verscheidenheid te krijgen, is per club maar één beroep vertegenwoordigd. Nederland telt sinds 1927 negentig clubs, met bijna drieduizend leden. Wereldwijd zijn dat er 100.000, verdeeld over 110 landen.
Serviceclubs hebben een charitatieve doelstelling. Goede werken uitvoeren in diverse projecten voor de minderbedeelde medemens. Brillen inzamelen voor Afrika of, dichter bij huis, een dagje met de bejaarden op stap, bijvoorbeeld. Volgens secretaris Carla de Jonge is het meer een ‘emotioneel steunnetwerk’ dan een carrièreclub. Al ligt de nadruk tegenwoordig meer dan vroeger op ‘het netwerk’.
Tineke Lubbers (82), voormalig advocate en al meer dan veertig jaar lid, beaamt de verandering. ‘De club dreef vroeger op de ongetrouwde leden. Ik zit ook in een clubje ouderen binnen de Soroptimisten. De grijze hoofden hoeven niet op alle avonden te komen, vind ik. Bovendien ga ik liever ’s-middags; ’s-avonds heb ik niet altijd zin meer om de deur uit te gaan. Sinds twee jaar ben ik ook lid van een Probus-club, voor ouderen en met mannen, niet vergelijkbaar met de Soroptimisten. Probus lijkt wat zakelijker.’
Voor Suzanne Bakker (51), medisch-wetenschappelijk bibliothecaresse en lid vanaf 1986, was het eerst allemaal ‘wel aardig’. ‘Daarna merkte ik dat ik me door die sociale projecten veel bewuster ben van wat ik kan betekenen voor de samenleving. Als je de krant leest, lees je soms toch makkelijk over dingen heen. Nu voel ik me veel meer betrokken.’
Nanette van Ditzhuyzen (41) en Anne Katrien Depla (43) zijn de jonge honden van het gezelschap. Van Ditzhuyzen is officier van justitie en heeft drie kinderen, Depla heeft er twee en is maag-, darm- en leverarts. Beiden zijn anderhalf jaar geleden tegelijk ‘als vers bloed’ binnengehaald via ‘het moedercircuit’. Van Ditzhuyzen: ‘Wij veertigers belichamen het nieuwe elan. Maar we zijn nog flink zoekende.’ Depla: ‘We hebben nog weinig input geleverd. Ik kijk nog met een blik van: wat kan ik hier halen, wat wordt mij hier geboden? Het is gezellig, maar het is me nog niet helemaal duidelijk wat de bedoeling van het geheel is.’
Van Ditzhuyzen knikt. ‘Je ziet dat het een functie heeft om jonge mensen in de club te halen. Jong en oud kunnen ervaring uitwisselen. Maar dat bestuurlijke werk kost nu eenmaal tijd. Die heb ik niet. Al is de bijeenkomst maar één keer per maand, als je er dingen bij wilt doen in een commissie of zo, kost dat tijd. Wat me opvalt is dat er, ook via de kinderen, vanuit allerlei hoeken geappelleerd wordt aan je schuldgevoel. Terwijl je amper tijd hebt om je werk en je gezin te combineren. Ik ben ook leesmoeder op school, ik bedoel maar.’ Depla: ‘Tijd is echt een probleem. Ik ben gevraagd om deze avond mee te organiseren. Maar eigenlijk had ik daar geen tijd voor.’ Van Ditzhuyzen: ‘Daarom geven wij het praktische werk uit handen. Stoeltjes uitklappen kun je uitbesteden. Dan kunnen wij ons meer met de inhoud bezighouden.’ Depla: ‘Zo gaan de Soroptimisten geprofessionaliseerd de eenentwintigste eeuw in.’
NEDERLAND telt in totaal tien serviceclubs, waarvan er twee exclusief voor vrouwen en twee uitsluitend voor mannen zijn bedoeld. De rest staat in principe open voor beide seksen. Sommige clubs zijn van oorsprong echter mannenbolwerken, waardoor de instroom van vrouwen pas nu op gang komt. Vrouwen reageerden ooit door een eigen club op te richten, zich spiegelend aan de gentlemen’s clubs. De Soroptimisten worden wel de vrouwelijke tegenhanger van Rotary genoemd. De gemiddelde leeftijd is er vijfenvijftig jaar en ook hier is een jongerentekort. Sinds 1989 kunnen vrouwen lid worden. Het percentage vrouwen bij Rotary bedraagt ruim zeven procent van de bijna negentienduizend leden.
Marina Wijn (47), management-consultant, heeft sinds 1990 een wervings-, selectie- en searchbureau voor kaderfuncties in het bedrijfsleven. Vrienden omschrijven haar als ‘een kruising tussen een VVD-dame en een rabiate feministe’. Al zeventien jaar is zij lid van Stichting Vrouwen Netwerk. SVN is het eerste formele Nederlandse vrouwennetwerk en heeft bijna tweeduizend leden. Sinds 1996 is Wijn lid van Rotary.
Wijn: ‘Ik loop nu zeventien jaar mee met het vrouwennetwerk. SVN is het belangrijkste vrouwennetwerk in Nederland. Het is heel goed voor de aanloopfase aan het begin van je carrière. Maar inmiddels ben ik er een beetje op uitgekeken. Als jonkie heb ik er veel aan gehad. Op een gegeven moment bléven ze maar jong. De ouderen bleven weg. Waarom weet ik niet. Nu ben ik lid van Rotary. Dat is pas het échte netwerk. De leden zijn er ook wat ouder. Je zult wel denken, dat lijkt wel een bejaardensoos, maar dat is niet zo. Ik netwerk nu net als die kerels. Als je je alleen op vrouwen richt komt er weinig uit. Uiteindelijk moet je het toch hebben van mannen. Nee, natuurlijk voel ik me geen overloper. Ik blijf gewoon lid van SVN.’
Bij Rotary word je gevraagd om lid te worden. De samenstelling van beroepen dient zo divers mogelijk te zijn. Volgens Wijn, die ook psychologe is, is Rotary tot 1989 een exclusieve herenclub gebleven uit weerzin tegen mensen ‘die anders zijn dan zijzelf’. ‘Vrouwen wijken af van de mannelijke norm. Erotiek vinden mannen lastig. Emoties op rare momenten ook. Mannen willen uiteindelijk toch maar over een paar dingen praten. Wat dat betreft is het natuurlijk een veredelde voetbalkantine, jongens onder elkaar. Ik sta er wat ambivalent tegenover, maar ik vind het toch wel leuk.’
Volgens Wijn zijn mannen doelgerichter. ‘Zo van ik wil dit en ik kan dat. En ze verwachten gewoon dat ik meedoe. Echte professionals spelen elkaar de bal toe. Ze houden het meest van datgene wat het meest op ze lijkt. Zo neemt men ook personeel aan. Mensen voelen zich er prettig bij als ze iemand aannemen die een kopie van henzelf is, maar dan twaalf jaar jonger.’ Als vrouwen al een op een invloedrijke positie komen in het bedrijfsleven, komt dat doordat ze uit de politiek afkomstig zijn. ‘Via de politiek is het makkelijker emanciperen. Daar word je minder belemmerd dan in het bedrijfsleven en als je eenmaal zichtbaar bent, dan leren de mensen jou kennen. Dan gaat het vanzelf rollen.’
Zelf is Wijn tegen het beruchte glazen plafond opgelopen. Dus begon ze in 1990 haar eigen bedrijf. Kinderen heeft ze niet. ‘Veel vrouwen zie je een eigen bedrijf beginnen omdat ze niet verder komen. Als je geen kinderen hebt zoals ik, kun je bovendien flink doorwerken. Als je wel kinderen hebt, is het erg arbeidsintensief. Ze hebben die tijd gewoon niet. Je moet het toch uit de lengte of de breedte halen. Vrouwen boven de vijfendertig met kinderen zijn over het algemeen niet in de markt voor topfuncties. Uitzonderingen daargelaten, de vrouwen met een ijzeren discipline. De instroom van vrouwen met een goede opleiding is goed, maar de doorstroom blijft een crime.’
DE DAG VOORAFGAAND aan het Soroptimistenfeestje houdt het Netwerk Brandweervrouwen een landelijke bijeenkomst in de Congreszaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dagthema: ‘grenzen verleggen’. Dat gebeurde door het, onder opzwepende Latijns-Amerikaanse muziek, over en weer gooien met blauwe, rode en gele bollen wol, als onderdeel van de ludieke snelcursus ‘praktisch netwerken’. Door het heen en terug gooien van de bollen in het publiek, ontstaat, zo luidt de filosofie, een web van draden. Als de muziek ophoudt, zitten de vrouwen in het midden verstrikt in de dradenbrei, de wollen netwerkmetafoor. ‘Precies zoals we willen, een kleurrijk netwerk. Met hier en daar een los hangend draadje, maar met een stevige kern’, zegt voorzitter Gerrie Ruijs (brandweer Almere).
‘s Middags is er een forum en discussie. Heftig. In groepjes. Er worden gemeenschappelijke problemen besproken. Omgangsvormen op het werk: 'Hoe ga je ermee om als er geen gelijkheid is?’ En kun je wel alleenstaand ouder zijn en brandweervrouw? Want wat doe je dan met je kinderen als je ‘s-nachts wordt opgepiept omdat je moet uitrukken. Is kinderopvang, bijvoorbeeld, een verantwoordelijkheid van de werkgever? Ja, vinden de brandblussers. Mede daarom hebben ze die ochtend de brochure Zwangerschap en brandweer en de nota Strategie en beleid aangeboden aan staatssecretaris De Vries. Het Netwerk is ontstaan in 1997 naar aanleiding van een symposium over het vak van brandweervrouw. De bekendheid van het vak laat nog te wensen over, vindt Ruijs. Slechts vijfhonderd vrouwen, circa twee procent binnen de brandweerkorpsen, is vrouw.
De brandweervrouwen hebben behoefte aan onderling contact. In tegenstelling tot de Soroptimisten is de bindende factor bij de brandweervrouwen juist het beroep. Irma Rodenburg (32), officier bij het korps Rotterdam-Rijnmond, vindt het netwerk 'erg fijn’. ‘Het is prettig om met vrouwen die dezelfde situaties meemaken als jij, ervaringen uit te wisselen. Het is natuurlijk ook gewoon gezellig. Want dit is zo'n fantastisch vak - ik ben niet voor niets beroeps - dat wil je af en toe ook delen met gelijkgestemden.’
Verguld met de originele Brandweervrouwen-frisbee en minstens één ballon, verlaten de bezoekers het ministerie.
SOMMIGE VROUWEN zijn boven het ‘gewone’ netwerk uitgestegen. In de top 100 van de machtigste vrouwen in het Nederlandse bedrijfsleven staat Sybilla Dekker (57) op nummer negen, aldus Avanta Magazine, voor vrouwen met ambitie. Enkele functies van Dekker zijn: algemeen directeur Algemene Werkgeversvereniging VNO-NCW (AWVN), voorzitter van de Raad van Commissarissen Heineken Nederlands Beheer NV en lid van de Raad van Advies ABN/Amro Holding NV.
Mensen ontmoeten, ze leren kennen en op basis van wederzijds vertrouwen contacten benutten. Dat is volgens Dekker in het kort de essentie van netwerken. Een recept: ‘Het gaat om zichtbaarheid en om de kwaliteit in je werk. Als een van beiden niet klopt, zal de toegang tot netwerken trager op gang komen. Ook gaat het erom dat je bereid moet zijn om iets met anderen te delen. Als je een netwerk puur gebruikt om er zakelijk beter van te worden, werkt dat niet. Vinden mensen niet leuk. Het is halen en brengen. Dat doe je door tijd en commitment te investeren. Belangstelling hebben voor de mensen om je heen en betrokken zijn bij waar je samen mee bezig bent. Ook heel belangrijk is integriteit. Dat kan ik niet genoeg benadrukken. Je moet er altijd voor zorgen dat je op een integere manier met de informatie omgaat die je via je netwerk opdoet.’
Op weg naar de top leer je inzicht ontwikkelen in hoe processen zich afspelen, zegt Dekker. ‘Het is belangrijk om inzicht te hebben in wie beslissingen neemt en op welke gronden. Als je weet via welke kanalen de informatiestroom vloeit, kun je daar je voordeel mee doen.’ Veel van deze inzichten heeft de bedrijfsvrouw opgedaan tijdens haar beginperiode bij Stichting Vrouwen Netwerk. Van 1986 tot 1990 was ze landelijk voorzitter.
‘Het was heel belangrijk om - zeker in een periode dat er nog maar zo weinig vrouwen op hoge posities zaten - elkaar te leren kennen. Dat is nog steeds belangrijk. Zo weet je wie waar zit. Je leert zien hoe je soms wordt overgeslagen, niet om persoonlijke redenen, maar omdat je vrouw bent. Ik ben nog steeds lid van Vrouwen Netwerk, zij het een beetje op de achtergrond. Door al mijn bestuursfuncties zit ik in allerlei andere netwerken. Die besturen zijn netwerken op zichzelf. Je wordt zichtbaar. Daar gaat het om.’
Volgens Dekker werken exclusieve netwerken voor vrouwen net als de exclusieve netwerken voor mannen. Vrouwen onder elkaar begrijpen elkaar heel goed, net als mannen onder elkaar. Dekker is er echter van overtuigd dat gemixte netwerken in opmars zijn. ‘Er is behoefte aan de meerwaarde die een gemengd netwerk kan hebben. Die trend is niet zo vreemd. Netwerken zijn een afspiegeling van de rest van de maatschappij.’
Het glazen plafond en het krabbenmandeffect? Dekker: ‘Glazen plafonds zijn er, dat is bekend. Een enkeling lukt het om daar doorheen te breken, maar de grote stroom moet nog komen. Gelukkig zie je steeds meer goede vrouwen, dus langzaamaan komt het wel. Het krabbenmandeffect, dat vrouwen elkaar wegdrukken uit concurrentiemotieven, ach, dat valt wel mee. Je ziet het ook bij mannen, alleen wordt het bij vrouwen vaak uitvergroot. Persoonlijke motieven spelen natuurlijk ook altijd een rol. Je moet iemand wel mogen. Zo werkt dat nou eenmaal tussen mensen. Zelf streef ik ernaar om, als ik een bestuur uitga, een vrouw voor die positie voor te dragen. Dat werkt, die invloed heb ik. Nee, namen geef ik niet. Zo werkt dat niet.’
DE TREND van homogene naar gemengde netwerken zie je niet alleen bij clubs als Rotary die plotseling de vrouw heeft ontdekt. Vooral jonge carrièregerichte vrouwen neigen eerder naar een gemixt netwerk. Een vrouwennetwerk doen ze ‘erbij’, omdat dat nuttig is. Met haar bedrijf Anywhere, dat de organisatie van reizen op maat uitvoert, heeft de Amsterdamse Sandra Bron (32) vorige week de publieksprijs Starter van het Jaar Businessplan Contest 1999 gewonnen.
Het nut van netwerken is sinds een jaar pas goed tot haar doorgedrongen. Bron nam geen halve maatregelen en sloot zich bij vier netwerken aan: Jong MKB Amsterdam, Entre Jeunes voor startende vrouwen, branchenetwerk SITE en serviceclub Junior Kamer. Onlangs, nog geen jaar later, is Bron tot voorzitter van Jong MKB Amsterdam gekozen. ‘Alle netwerken die ik bezoek, Entre Jeunes uitgezonderd, zijn gemixte netwerken. Entre Jeunes is voor startende vrouwen. Als ik starter-af ben, ga ik daar denk ik uit. Ik vind dat mannen meer bluffen dan vrouwen en dat vind ik eigenlijk wel grappig. Ik doe het nu zelf ook. Ik heb het nooit over mijn bedrijfje, maar over mijn bedrijf.’
Junior Kamer, waar Bron onlangs lid van werd, heeft als motto: ‘learning by doing’. ‘Spelenderwijs kom je met mensen in contact die jou direct of indirect kunnen helpen. Ik wil wel graag benadrukken dat het in de eerste plaats voor de gezelligheid is.’
Zusters in het beste
De mannelijke Rotary heeft een vrouwelijke equivalent: de Soroptimisten. Nederlandse, Surinaamse en Antilliaanse ‘positieve vrouwen’ kwamen bijeen in Amsterdam. ‘Stoeltjes uitklappen kun je uitbesteden.’
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1999/50
www.groene.nl/1999/50