
Het nummer If I Was Your Girlfriend van Prince, afkomstig van zijn album Sign of the Times, eindigt met de regel: ‘Now I know what silence looks like’. Waarna Prince de regel fluisterend herhaalt.
In dit liedje weet de ik-figuur meer dan de meesten van ons. Wie durft in ernst te beweren te weten hoe stilte eruitziet? Een antwoord op die vraag herbergt altijd een metafoor of verwijzing.
Stilte is… Een verlaten poollandschap. Zoiets. Maar intussen weten we dat een verlaten poollandschap geen stilte is. Een verlaten poollandschap is een verlaten poollandschap. Misschien dat daar stilte heerst – maar het landschap valt niet samen met het begrip stilte en is hoogstens een – mogelijke – representatie van die stilte.
Stilte wordt meestal gedefinieerd als de afwezigheid van geluid – een negatieve typering, want je zou willen dat je stilte kunt definiëren als de áánwezigheid van iets.
Als we voor het gemak even vergeten dat Jean Tinguely, Bruce Nauman, Nam June Paik en zoveel andere twintigste-eeuwse of eigentijdse kunstenaars hun oeuvre aan ons hebben gepresenteerd of nog steeds presenteren, kun je zeggen dat de beeldende kunst een stille kunstvorm is. De kus van Rodin maakt geen geluid, evenmin als De nachtwacht van Rembrandt. Toch kun je in een handomdraai fantaseren over het zachtjes knisperen van kleding als je kijkt naar het beeldhouwwerk van Rodin, of naar het gemurmureer van de leden van de compagnie van Banning Cocq en Van Ruytenburgh. De leden van het gilde bereiden zich voor; je hoort hoe degens elkaar raken, je hoort het klikken van een koppelriem, je hoort stemmen, gemurmureer, je hoort het doffe geschuier van schoeisel op een vloer, en met een beetje geluk roert het personage rechtsvoor ook echt de trom. De nachtwacht is allesbehalve een stil schilderij.
Een schilderij dat wil laten zien hoe stilte eruitziet – als je om een voorbeeld van zo’n schilderij vraagt, geeft, gelukkig, lang niet iedereen hetzelfde antwoord. Voor Kees Fens was het schilderij Bruno en paus Sint Urbanus II uit 1635 het stilst denkbare schilderij. Zurbarans portretten van heiligen, monniken, pausen beschouwde hij als stillevens, maar dan met personages als, ja, stilte-verspreidend ‘ding’. Fens schreef over die personages van Zurbaran: ‘Deze heiligen bestaan nog net; ze zijn hun kleed en dat lijkt met hun afsterven gegroeid te zijn en zich te verheugen in zijn eigen geplooidheid. Stiller lijkt niet denkbaar.’ Waarna Fens toch nog iets stillers bij Zurbaran ontdekt. Over Bruno en paus Sint Urbanus II schreef hij: ‘Waarom is dit schilderij zo stil? Omdat er voor onze ogen stilte wordt gemaakt.’
Dit is een sleutelzin. ‘Omdat er voor onze ogen stilte wordt gemaakt.’ Die zin is tweeledig te lezen. Ten eerste wordt Zurbarans stilte speciaal voor onze ogen gecreëerd, maar ten tweede, en hier doelde Fens waarschijnlijk op, kun je die zin lezen als: récht voor ons, pal voor onze ogen, speelt het zich af: het maken van stilte.
Stilte maken – het lijkt een contradictio in terminis. We maken een reuzensprong, misschien wel via Vermeer, en Malevitsj met zijn zwarte vierkant, naar Mark Rothko en Robert Ryman, die niet in zwart, of in plooien, of in monniken, maar in een kleur, de kleur wit, kern en wezen van stilte ontwaart. ‘I want to raise the issue of silence’, zei Ryman ooit, en ik denk dat hij met die uitspraak een ambitie en ideaal van wel meer kunstenaars formuleerde.
In Kranenburgh hoop ik, met de tentoonstelling die als werktitel Silence out loud draagt, een aantal kunstenaars bijeen te brengen die onderling misschien zeer verschillend zijn maar die zich, op onderdelen, misschien kunnen vinden in dit streven: to raise the issue of silence.
Maaike Schoorel maakt ogenschijnlijk abstracte werken die bestaan uit louter – romig of juist ijl – wit, of juist een diep en intens zwart. Maar op het tweede gezicht schemert achter die abstractie bij Schoorel juist een nagalm van figuratie, en die figuratie kent zestiende- en zeventiende-eeuwse bronnen. Zij herschept, achter een façade van abstractie taferelen die we kennen van renaissance-kunstenaars. Zij verbindt tijdseenheden van stilte – en als dit grote woorden zijn, moet u me daarvoor maar excuseren.
Ronald Ophuis schildert taferelen die in gruwel en exces de toeschouwer sprakeloos achterlaten. We zien martelingen en wreedheden die als het ware door de pijn, maar ook door de geluidsgrens heen gaan – hij toont dat moment van lugubere stilte dat kan neerdalen vlak nadat er iets verschrikkelijks is gebeurd.
Schoorel en Ophuis zijn twee van de kunstenaars die ik heb benaderd voor de komende tentoonstelling in Kranenburgh en die tot mijn vreugde ja hebben gezegd op mijn vraag aan deelname. Anderen zijn onder meer: Tjebbe Beekman, Harald Vlugt, Rineke Dijkstra, Koos Breukel (die op eigen kracht en zonder dat ik over zijn schouder meekijk zelf gestalte geeft aan een deel van deze tentoonstelling en in dat verband ook al een aantal collega-kunstenaars heeft uitgenodigd, onder wie Paul Kooiker en Stephan Vanfleteren). Ik noem nog enkele namen van deelnemers: Marc Mulders. Schilte Portielje. George Meertens. Pieter Bijwaard. Nour-Eddine Jarram. Sandra Derks. En ik heb nog een aantal kunstenaars op mijn verlanglijstje die hopelijk van Silence out loud een onontkoombare tentoonstelling maken, een tentoonstelling waarin, in onze tijden van kakofonie en hoogtonigheid, de eeuwige waarde en, schrik niet, de eeuwige waarheid van de stilte wordt verbeeld, de stilte waarover Mark Rothko ooit zei, toen hij geconfronteerd werd met de opmerking dat hij in en met zijn werk de stilte wilde herscheppen: ‘Silence is so accurate.’
Ik wil Kees Wieringa bedanken dat hij mij de vrijheid geeft om niet alleen een tentoonstelling te maken, maar om ook echt een droom te verwezenlijken – en dit dankzij de deelname van vele kunstenaars, onder wie, en dat is misschien niet toevallig, veel generatiegenoten van me: stilte maken. To raise the issue of silence. In Bergen, in Kranenburgh, met die nieuwe, majestueuze en tegelijk zo op de menselijke maat toegesneden museumzalen. En nu houd ik mijn mond. Straks, in 2015, mag iets anders weerklinken: Silence, out loud.
Joost Zwagerman sprak deze tekst uit op 13 januari 2013 in Kranenburgh. Hij herinnerde zich de laatste regel van Prince’ If I Was Your Girlfriend stelliger dan deze in werkelijkheid luidde. De song eindigt met: ‘We’ll try to imagine what silence looks like’
Beeld: Koen Vermeule, Nachtlandschap, 1999. Olieverf op doek. Foto Peter Cox / Collectie Manders