Solange Knowles © Max Hirschberger

Op het nieuwe album van Solange (Knowles, dus ja: de zus van Beyoncé, een toevoeging die haar natuurlijk gruwelijk tekortdoet vanwege de suggestie van een schaduw waarin haar talent zich afspeelt, al is de bron van die schaduw nou eenmaal onontkoombaar groot) staan strikt genomen nauwelijks nummers. Dat het een heel sterk album is, komt doordat er geen enkele reden is om het strikt te nemen. When I Get Home klinkt alsof Solange de studio in is gegaan om een klassiek r&b-album op te nemen, vervolgens de volledige muzikale begeleiding daarvan heeft gewist, en daarna tegen producers van filmmuziek met een liefde voor triphop heeft gezegd: leef je vooral uit.

When I Get Home is een spannende soundtrip van een album, met zanglijnen die de melodie neerzetten en vasthouden, een muziek die daartegen in mag schuren, die soms zelf bijna ontregelt, maar vooral zijn eigen verhaal mag vertellen, soms ergens halverwege samenkomt met Solange’s stem, en dan weer net zo vrijmoedig een andere afslag neemt. Het fraaie is dat het album er een jazzy vrijheidsbeleving van krijgt, de illusie van spontaniteit. Illusie ja, want de manier waarop die dominante, kale baslijn in My Skin My Logo om Solange’s stem heen danst, daar is ontzettend goed over nagedacht, zonder dat het overconceptueel klinkt.

Dreams, een nummer waarin ze jeugdherinneringen (‘I grew up a little girl with/ Dreams, dreams, dreams’) koppelt aan een les (namelijk geduld: ‘Dreams, they come a long way, not today’) drijft níet op een dromerige begeleiding, maar juist op een kale, hoekige beat met op onvoorspelbare momenten een dwarse tegenbeat. Het nummer is zijn eigen remedie tegen zoetsappigheid. Ook prettig: Solange heeft bereik én volume, maar niet die tergend vermoeiende neiging van veel zangeressen met zo’n bereik en volume om dat in elke regel te demonstreren.

When I Get Home, My Skin My Logo – de vermoedens die deze titels oproepen zijn juist: dit is een album over de zoektocht naar identiteit, en vervolgens de omhelzing daarvan. Wie het beluistert op Spotify krijgt bij sommige tracks clipjes te zien, en in de meeste daarvan kijkt de zangeres onderzoekend naar haar spiegelbeeld.

In Almeda, vernoemd naar de wijk in haar stad Houston en in muzikaal opzicht een ode aan de vroege hiphop uit die stad, gooit ze haar bestellingen aan de bar in de mix met haar spiegeldbeeld: ‘Sip, sip, sip, sip, sip/ Brown liquor, brown liquor/ Brown skin, brown face/ Brown leather, brown sugar/ Brown leaves, brown keys/ Brown creepers, brown face/ Black skin, black braids/ Black waves, black days/ Black baes, black things/ These are black-owned things’.

Het vervolg komt in de context van deze staccato ritmische taal als een kleine schokgolf, maar in de context van het Amerika van 2019 dan weer niet. Expliciete tijden; alles een statement. Dus voor wie het nog niet had begrepen na de trotse opsomming: ‘Black faith still can’t be washed away/ Not even in that Florida water’.


Solange, When I Get Home