Maar wat is dat voor merkwaardige binnenkomer: ‘Tan en Ramdas zie ik graag’? Wat bindt hen behalve dat ze met hun kop op de buis verschijnen en dat ik ze in hun soort goed vind (zoals Tosca Niterink en Michaël Zeeman)? Ze zijn zwart. Nooit zou het bij me opkomen hen in die ene adem te noemen. Dat deed Guilly Koster, gespreksleider in het naar zijn lichaamsbouw gedoopte programma Massiv, in een NRC-interview. Waarbij het verwarrende is dat Koster Tan en Ramdas slechts ‘zwart’ vindt in biologische zin en niet in hogere, culturele, politieke zin. Wat volgens Koster slecht is, omdat door hun soort iedereen nu denkt dat ‘zwart’ op de televisie aanwezig is. Quod non - volgens Koster. Kwalijk neemt hij het ze niet maar ik maak er weinig anders van dan dat hij ze als excuus-Truus en oom Tom ziet. En peins me suf hoe Ramdas z'n krantestukken, z'n vermaarde optreden in Zomergasten, z'n programmareeks over Suriname, z'n Blauw licht zwarter, Surinaamser (waarom niet hindoestaanser?) had moeten maken.
Ramdas c.s. staan volgens Koster voor het ‘smeltkroesidee’, terwijl hij is voor de ‘salad bowl’ waarin elk ingrediënt herkenbaar blijft. Maar op de televisie ontbreken de zwarte stukken in de salade: hij herkent zich nergens in. De oplossing ligt niet in migrantentelevisie (‘who needs it?’) maar in het reguliere pakket, dat een afspiegeling van de samenleving moet worden. En waarin hij dan ‘net als Willibrord Fréquin rare dingen wil doen’.
Al staat m'n hart stil bij de gedachte aan een tweede Fréquin, van welke kleur of sekse ook, het is niet allemaal onzin. Zoals elk personeelsbestand spiegel zou moeten zijn, zo ook de televisie. Daar wellicht nog eerder vanwege voorbeeldfunctie. De arbeidsmarkt is racistisch en zou dat bij de televisie wel eens sterker kunnen zijn vanwege de neiging in termen van meerderheden te denken. En wat voor personeel geldt, geldt voor programma-inhoud. Ook daar dient vreugd en sores van gans het kleurengamma van de maatschappij gespiegeld (al ben ik blij dat ik daar niet met een telraam bij hoef te zitten).
Massiv zou dus in dubbele zin zwart zijn. De formule: één thema; tribune vol wetenschappelijke of ervaringsdeskundigheid; presentator die zo veel mogelijk saillants uitlokt en zo mogelijk de lijn bewaakt. Zwart is dat niet. Dat is wel een deel van het deskundige publiek, dat, het is niet anders, gemiddeld makkelijker meeswingt met de rap van MC Sranang - ook dubbel zwart. ‘Wat is er werkelijk aan de hand/ Dat onze liefdesrelatie is gestrand?’ rapt hij bij aflevering 1 over Suriname-Nederland voor een tribune vol Bouterse-haters en -adepten. Gesprek dat weinig anders oplevert dan een beeld van verdeeldheid en waarin Koster een uitdagende maar soms slordige rol speelt: de vraag of Surinamers in Nederland zich met Suriname mogen bemoeien laat hij opgaan in ‘mag Nederland zich ermee bemoeien’. Niet geheel te rijmen is ook zijn gelijktijdig getamboereer op Hollands paternalisme en mensenrechtenbewaking. Dat komt ook omdat hij soms advocaat van de duivel (of engel) speelt, of de vox populi vertolkt ook als hij die niet deelt.
Aflevering twee over de knellende banden van het schoonheidsideaal. Het kan absoluut beroerder, Kosters goede humeur is aangenaam, maar elk standpunt, en helaas ook elke gemeenplaats die je van tevoren kunt bedenken, komt uit het zeer deskundige (want dik-dun, valide-invalide, wit-zwart) publiek. En inderdaad, je ziet te weinig zwarte modellen.
Wie ik ook graag zie is Guilly Koster. Zwart van huid en baseballpet. Jammer alleen dat die zich richt tegen de kwaliteit van anderen. Alsof je zegt dat de Nobelprijs naar Cynthia McLeod of Edgar Cairo moet omdat Naipaul niet zwart genoeg is.
- Zembla. Zwarten in het Derde Rijk. Vergeten slachtoffers. Vara-NPS, donderdag 16 juli, 20.47, Nederland 3.
- L'ascenseur pour l'échafaud van Louis Malle. Al was het alleen vanwege Miles Davis’ muziek die als een madeleine een tijdperk terugroept. De film is van 1958. VPRO, vrijdag 17 juli, 00.12 (dus eigenlijk 18 juli), Nederland 3.