
Carlos Amorales is een kunstenaar afkomstig uit miljoenenstad Mexico-Stad die kunst maakt over de ervaring van het ‘ene’ in een wereld die bestaat uit veelvoud. Zijn installaties, tekeningen, video’s en sculpturen gaan over die ene mens, onderdeel van een grote massa, of over dat ene beeld, op internet bewaard en bewerkt tot in het oneindige. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam, die daar maar liefst zes maanden blijft staan, noemde hij The Factory, naar de studio van Andy Warhol. Daar draaide de kunst om productie en ook Amorales werkt graag in series: in het Stedelijk bedekken ze de wanden in lange stroken, soms in rijen tot aan het plafond.
The Factory is een overzicht met werk vanaf de jaren negentig, toen Amorales in Amsterdam kwam studeren, eerst aan de Rietveld Academie en toen aan de Rijksakademie. Amorales is een naam die hij zelf samenstelde uit de achternamen van zijn ouders, en ‘amoreel’ zijn sommige beelden in de series te noemen. De bladzijden van een fotoroman bijvoorbeeld, waarvoor Amorales zich baseerde op foto’s uit Mexicaanse tabloids van slachtoffers van moordpartijen. Of de naakte lijven verwikkeld in een orgie in de nieuwe, zaalvullende serie waarmee Amorales op zijden panelen inzoomt op het digitale fenomeen ‘memes’.
Het is een overheersend zwart-witte wereld die hij ons voorschotelt, bevolkt door beelden uit zijn Liquid Archive, een verzameling digitale beelden die steeds weer opduiken. Het seriematige werk doet bij elkaar gepresenteerd ook wat rigide aan, met weinig ruimte voor het toeval of voor spel, terwijl de sterkste werken in de tentoonstelling daar juist in uitblinken.
Black Cloud is de publiekslieveling: een zwerm zwarte motten die in de kabinetten van het museum zijn neergestreken en daar muren, plafonds en ramen bezet houden. Bezoekers wachten op het juiste moment om er met hun telefoon doorheen te lopen. Komt er een tegenligger, dan klinkt er een zucht of een vloek, want moet men opnieuw beginnen met filmen. Het is de paradox van de ‘immersieve’ kunst die zo in trek is: kunstwerken waar de bezoeker volledig in kan opgaan, maar dan wel graag alleen, om die bijzondere ervaring vervolgens op sociale media te delen met de wereld.
Dat heeft weinig met kunst te maken, en ongelukkig daarbij is de presentatie van het verhaal dat Amorales tekende over de wonderlijke geschiedenis van Black Cloud, hoe hij de motten in de kunst introduceerde en hoe die vervolgens een eigen leven gingen leiden. De bladzijden liggen uitgelegd in een vitrine zo breed dat een deel onleesbaar is, of je moet op z’n kop kunnen lezen.
Het echte hoogtepunt is het werk dat Amorales twee jaar geleden maakte voor het Mexicaanse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Een verzameling gitzwarte vormen ligt uitgestald als een collectie handbijlen uit de prehistorie, maar de klompjes hebben gaten en blijken te bespelen als een fluit. Het zijn letters uit een zelfbedacht alfabet die Amorales in deze zaal bespeelt. Met Life in the Folds toont hij ‘taal’ als een dichtbegroeid oerwoud met letters als lianen waar je doorheen moet ploegen om te komen tot een betekenis, een poëtische geste die de abstractie doorbreekt.
Carlos Amorales, The Factory, t/m 17 mei, Stedelijk Museum Amsterdam, stedelijk.nl